Deze blog gaat in op enkele onderdelen uit de reactie van minister Keijzer bij brief van 23 juni 2025 op het advies STOER fase 1. Kort wordt stilgestaan bij de vraag of de doelstelling wordt bereikt.
Technische kwaliteit woningen
De adviesgroep STOER heeft verschillende voorstellen gedaan voor de aanpassing van technische eisen en voorschriften. Het gaat om de volgende aanpassingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl):
- Plafond- en deurhoogtes: voorgesteld wordt om de minimale plafondhoogte te verlagen van 2,60 naar 2,50 meter en de deurhoogte van 2,30 naar 2,10 meter, waarmee materiaal- en energievoordelen worden behaald en lagere bouwkosten.
- Trappen: Voorgesteld wordt het gebruik van steilere trappen toe te staan wat ruimtebesparing in woningen en lagere bouwkosten mogelijk maakt.
- Toegankelijkheidseisen balkons: voorgesteld wordt geen aanvullende verplichtingen in te voeren voor drempelloze balkons en dakterrassen aangezien dit gepaard gaat met extra kosten vanwege het verhoogde risico op lekkages en de bouwkundige complexiteit.
- Daglichttoetreding: voorgesteld wordt de nieuwe NEN-norm voor daglichttoetreding niet op te nemen om kostentoename te voorkomen.
- 55%-eis: voorgesteld wordt om de eis dat minimaal 55% van het vloeroppervlak moet voldoen aan de hoogste eisen voor daglicht en ventilatie aan te passen, aangezien deze norm leidt tot beperking in woningplattegronden.
- Interne geluidseisen: voorgesteld wordt de geluidseisen tussen verblijfsruimten binnen een woning te versoepelen, zodat open woningplattegronden beter mogelijk worden.
Minister Keijzer neemt al deze voorstellen over (zie brief Reactie advies STOER fase 1) met uitzondering van het schrappen van de toegankelijkheidseisen voor balkons (inclusief loggia’s en dakterrassen), ondanks dat in sommige situaties deze eisen de bouwkosten kunnen verhogen. De eisen vormen de Nederlandse invulling van de verplichting die voortvloeit uit het VN-Verdrag Handicap 2016. Zij hecht aan zelfstandige toegang tot de buitenruimte bij nieuwbouwwoningen voor iedereen.
De vijf overige voorstellen gaat de minister verder uitwerken in een wijziging van het Bbl. Zij verwacht deze wijziging in 2026 voor te leggen aan de Tweede Kamer ter voorhang. Met betrekking tot de 55%-eis wil zij met partijen in overleg om na te gaan welke aanpassing hier mogelijk en wenselijk is.
Op de overige adviezen voor het aanpassen van de regels van het Bbl komt de minister terug in de kabinetsreactie op het definitieve eindrapport, dat in juli 2025 nog wordt verwacht. Deze adviezen vragen om een bredere afstemming en uitwerking. Het gaat daarbij onder andere om spuien via een dove gevel en geluidseisen bij tijdelijke bouw, checklist voor veilig gebouwenonderhoud en de emissiereductieplicht van materieel op de bouw.
Lokale planvorming en omgevingsbeleid
Minister Keijzer ondersteunt de oproep van de adviesgroep om bewezen werkwijzen te gebruiken om de planvorming voor nieuwbouw te versnellen.
Het verkorten van de doorlooptijd van gemiddeld 6 naar 2 jaar is een belangrijke ambitie uit het Regeerprogramma en de Woontopafspraken. Instrumenten zoals parallel plannen en de publiek-private monitor (PPM) worden standaard bij gebiedsontwikkelingsubsidies ingezet. Het ministerie van VRO stuurt via onder andere woondeals en versnellingstafels op start bouw binnen 2 jaar. Regionaal wordt gewerkt aan verdere ontwikkeling van het instrumentarium, standaardisatie en kennisdeling. Om het proces te versnellen moet er ook steviger worden ingezet op innovatie. Met het programma Innovatie en Opschaling Woningbouw wordt hier invulling aan gegeven. Het is essentieel om bestaande innovaties, zoals industrieel bouwen en digitalisering, sneller op te schalen en te implementeren in de dagelijkse praktijk zodat de voordelen hiervan ten volle benut kunnen worden.Door deze innovatieve technieken in te zetten, kan de woningbouw sneller, goedkoper en toekomstbestendiger plaatsvinden, aldus de minister.
Met het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting is het al de bedoeling dat gemeenten in hun volkshuisvestingsprogramma opnemen welke beleidsmaatregelen zij nemen om de bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving beter te benutten. Het optuigen van een apart programma lijkt volgens Keijzer daarom overbodig en niet wenselijk.
Grondbeleid en kostenverhaal
Anterieure overeenkomsten: modelovereenkomsten
Minister Keijzer verwelkomt het advies van de adviesgroep STOER om het gebruik van modelovereenkomsten voor anterieure overeenkomsten te stimuleren. In de praktijk wordt bij dergelijke overeenkomsten nog vaak het wiel opnieuw uitgevonden. Het stroomlijnen van processen helpt de woningbouw versnellen. In opvolging van de maatregelen uit de Kamerbrief ‘Modernisering van het grondbeleid’ worden hier al stappen in gezet. Vorig jaar is zij een onderzoek gestart naar de toepassing van kostenverhaal in de praktijk en anterieure overeenkomsten. Haar voornemen is om op basis van de uitkomsten van dit onderzoek een normerend document op te stellen. De minister onderschrijft het advies van de adviesgroep dat hierin wel ruimte moet blijven voor lokale invulling. Het document kan partijen ondersteunen bij het opstellen van anterieure overeenkomsten. Hierbij wordt dankbaar gebruik gemaakt van modelovereenkomsten die enkele provincies al hebben opgesteld en beschikbaar zijn voor betrokkenen in de gebiedsontwikkeling. De praktijk waarin anterieure overeenkomsten ook het vehikel vormen om bovenwettelijke bouwtechnische eisen (afwijkend van het Bbl) te stellen, moet tot het verleden behoren. Overigens zijn dit soort afspraken in anterieure overeenkomsten nietig, aldus Keijzer.
Voorkeursrecht: verlengen wettelijke termijn van drie naar vijf jaar
In het adviesrapport wordt aanbevolen om de wettelijke termijn voor het vaststellen van een omgevingsplan, ter voortzetting van een gevestigd voorkeursrecht dat gebaseerd is op een omgevingsvisie of een programma, te verlengen van drie naar vijf jaar. Gemeenten geven aan dat de huidige termijn soms te kort is bij complexe ontwikkelingen. In opvolging van de acties uit de eerdergenoemde kamerbrief ‘Modernisering van het grondbeleid’ is de minister hierover in gesprek met de Vereniging Nederlandse Gemeente (VNG).

Schulinck Omgevingsrecht
Schulinck Omgevingsrecht is bedoeld voor medewerkers van gemeenten in Nederland en partijen die samenwerken met gemeenten. De kennisbank biedt heldere, praktische antwoorden en juridische ondersteuning. Heeft u specifieke maatwerkvragen? De juridische helpdesk staat klaar om deze snel en eenvoudig te beantwoorden.
Bezwaar en beroep
Het wetsvoorstel Wet Versterking regie volkshuisvesting voorziet in een grondslag om categorieën projecten aan te wijzen waarvoor een aantal procedurele versnellingen gaan gelden, waaronder beroep in één instantie bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In het advies doet de adviesgroep een aantal voorstellen en aanbevelingen over bezwaar en beroep. Een aantal aanbevelingen vergt geen wetswijziging en kan meteen worden opgepakt zoals in de praktijk al gebeurt, aldus de minister. De aanbevelingen om procedures te versnellen met gebruikmaking van de huidige wettelijke mogelijkheden, neemt zij over. Dit betreft onder meer het advies van de commissie over het naleven van de wettelijke beslistermijnen in de bezwaarprocedure.
Een aantal andere aanbevelingen van de adviesgroep zien op aanpassing of afwijking van het bestuursprocesrecht in de Algemene wet bestuursrecht. Hierbij gaat het onder meer om het voorstel om de rechtbanken in eerste en enige aanleg te laten oordelen over omgevingsvergunningen voor woningbouwprojecten en het verhogen van griffierecht voor omgevingsrechtszaken voor particulieren en rechtspersonen bij de rechtbanken en de Afdeling bestuursrechtspraak. De minister wil bekijken welke kansen de voorstellen en aanbevelingen van de adviescommies bieden voor aanpassing van het bestuursprocesrecht voor omgevingsrechtelijke zaken om te komen tot versnelling van woningbouw.
De vraag is of de wens om sneller en meer woningen te bouwen voldoende rechtvaardiging is om bouwtechnische voorschriften te versoepelen.
Tot slot
In het publieke bouwrecht is zeer belangrijk of een bouwplan al dan niet voldoet aan het omgevingsplan (voorheen: bestemmingsplan). Als een bouwplan niet voldoet aan het omgevingsplan, kan het omgevingsplan worden gewijzigd of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) worden verleend. Het is juist de periode voorafgaand aan één van beide procedures die leidt tot de nodige vertraging. Er moet de politieke en ambtelijke bereidheid bij zowel de gemeenten als de provincies zijn om in die start te versnellen. Die start wordt echter niet in regelgeving geregeld en in zoverre is de vraag in hoeverre STOER voor echte versnelling kan zorgen. Meer aandacht is nodig voor deze start. Daar is meer winst te behalen dan in de procedure tot wijziging van het omgevingsplan of tot verlening van een bopa, en de daarop volgende bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures.
De vraag is of de wens om sneller en meer woningen te bouwen voldoende rechtvaardiging is om bouwtechnische voorschriften te versoepelen. Dit leidt alleen tot een kostenbesparing.
Meer weten?
Tijdens onze opleidingen ‘Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet’ ‘Bouwen onder de Omgevingswet’ en ‘De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen’ worden alle ins en outs gegeven over de nieuwe bouwregelgeving. De opleidingen geven handvatten om invulling te geven aan de gemeentelijke vergunningverlening, bouwtoezicht en handhaving. Onze opleidingen behandelen de laatste stand van zaken van de publieke bouwregelgeving. De aanzienlijke wijzigingen in de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit en de gevolgen voor handhaving komen aan bod.