Wanneer is een schuldsituatie zo problematisch, dat aan een schuldeiser gevraagd mag worden om afstand te doen van een deel van zijn vordering? Deze vraag staat sinds het verkorten van de Wsnp-looptijd opnieuw in de belangstelling. Zeker bij schuldhulpverleners. Is er nu sneller sprake van problematische schuldsituaties dan voorheen? Tijd om dit vraagstuk eens nader te verkennen.

Schulden horen bij ons economische systeem. Ze vormen geen probleem als ze volgens planning worden afgelost. Maar als schulden zo hoog oplopen dat het niet meer mogelijk is om ze af te betalen, dan hebben ze op meerdere vlakken een blokkerende werking en spreek van een problematische schuldsituatie.

Welk belang weegt het zwaarst?

In de kern draait dit vraagstuk om het afwegen van belangen. Op welk moment wordt de schuldsituatie van een schuldenaar zo problematisch en uitzichtloos, dat van een schuldeiser mag worden verwacht dat hij afstand doet van zijn recht op volledige betaling van een vordering?

Bij de Wsnp beslist de rechter of een schuldsituatie problematisch is

Bij de Wsnp is het de rechter die de belangen afweegt en die bepaalt. Schuldsituaties zijn vaak complex en ondoorzichtig. Meerdere elementen spelen een rol, onder andere:

  • de afloscapaciteit van de schuldenaar
  • de toekomstige verdiencapaciteit van de schuldenaar
  • de totale schuldenlast
  • de houding van de schuldenaar t.o.v. de schuldeisers
  • de looptijd en de aard van de originele schulden

Bij de Msnp bepaalt de schuldeiser of de schuldsituatie problematisch is

Bij de Msnp mogen de schuldeisers zelf bepalen wanneer het redelijk is om afstand te doen van hun vordering. Vaak bemiddelt de gemeente tussen de inwoner en zijn schuldeisers. Bij die bemiddeling wordt volledige openheid van zaken gegeven over de totale schuldenlast, de omstandigheden van de schuldenaar en zijn aflosmogelijkheden. Met deze informatie kan de schuldeiser bepalen of de schuldsituatie in zijn ogen problematisch genoeg is om akkoord te gaan met een schuldregelingsvoorstel.

In een groot deel van deze gevallen is de schuldenlast zo hoog, en de verdiencapaciteit zo laag, dat geen discussie is over de vraag of er wel sprake is van een problematische schuldsituatie. En omdat schuldeisers ook wel weten dat de inzet van de Wsnp het alternatief is, is het vaak wel mogelijk om een akkoord te bereiken.

Maar hoe zit het met situaties waarin wel sprake is van toekomstige verdiencapaciteit, bijvoorbeeld als het gaat om jongeren? Of situaties waarin wel uitzicht is op het afbetalen van alle schulden, maar waarin dit wat langer duurt dan 18 of 36 maanden?

Concrete standaard uitgangspunten voor problematische schuldsituaties

Hoe bepaal je als schuldhulpverlener bij die lichtere gevallen welke schuldsituatie problematisch genoeg is voor een schuldregeling of een saneringskrediet? En in welke omstandigheden is het voor een schuldeiser onredelijk om een saneringsvoorstel te weigeren? Deze vragen spelen op de achtergrond uiteraard altijd, maar door de nieuwe Wsnp-wetgeving komen ze nu duidelijker naar de voorgrond.

Wanneer is het voor een schuldeiser onredelijk om een saneringsvoorstel te weigeren?

Een concreet antwoord op deze vragen is tot nu toe nog niet gevonden. De wetgever heeft hier helaas ook geen duidelijke omschrijving voor gegeven. En de rechtspraak laat ons zien dat er ook geen eenvoudige definitie op te plakken is. Het saneren van schulden wordt, zelfs met de verkorte Wsnp-looptijd, niet persé ingezet als iemand simpelweg niet in staat is om binnen 3 jaar al zijn schulden af te lossen.

Toch zou het voor de schuldhulppraktijk prettig zijn als er wel een standaard uitgangspunt is dat praktische handvatten biedt in de lichtere schuldsituaties. Hoe dat vorm moet krijgen is de grote vraag. Een idee zou zijn om een soort basis-beslisboom te maken waarin meerdere factoren worden meegenomen. De uitslag geeft dan aan of een schuldsituatie in de basis problematisch genoeg is voor schuldsanering in de Msnp en de Wsnp. Dat is voor alle partijen een helder uitgangspunt. De omvangrijke Wsnp-rechtspraak biedt voldoende inspiratie voor zo’n beslisboom. De minnelijke praktijk kan dit helaas niet zelf maken, de wetgever of RECOFA is hier aan zet.

Conclusie

De nieuwe Wsnp-wetgeving heeft een hoop losgemaakt. De vertrouwde uitgangspunten en methodieken staan ineens op lossere schroeven. Maar dat biedt ook kansen. Zeker als er goede en concrete uitgangspunten komen voor het saneren van schulden bij lichtere problematische schuldsituaties. Bijkomend voordeel daarvan is dat het voor mensen met schulden gemakkelijker wordt om in te schatten of zij in aanmerking komen voor schuldsanering.

 

Meer weten? 

Wilt u als gemeente op de hoogte blijven van alle actuele ontwikkelingen op het gebied van schuldhulp? Neem dan een abonnement op onze Kennisbank Schulinck Schuldhulpverlening