Schuldhulpverlening draait om het ondersteunen van inwoners bij het oplossen van hun schulden. Om dit te kunnen doen, spelen zowel het bestuursrecht als het privaatrecht een belangrijke rol. Denk aan een toelatingsbeschikking, budgetbeheerovereenkomst of een schuldregelingsovereenkomst.  

Door optimaal gebruik te maken van zowel het bestuursrecht als het privaatrecht kan een hulpvrager snel en effectief geholpen worden. In deze opinie leg ik uit hoe dat werkt. 

Het bestuursrecht: de basis van schuldhulpverlening

Het bestuursrecht is altijd de basis van de gemeentelijke schuldhulpverlening. De gemeente heeft in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) de bevoegdheid gekregen om mensen met schulden te helpen. Maar om die hulp te mogen bieden moet een hulpvrager eerst worden toegelaten tot de schuldhulpverlening via een toelatingsbeschikking met een plan van aanpak. Zonder toelatingsbeschikking is de gemeente immers niet bevoegd om iemand te helpen. Alle taken die voortkomen uit deze wet vallen onder het bestuursrecht, van vroegsignalering tot nazorg. De schuldhulpverlening begint en eindigt dus altijd via het bestuursrecht. 

Naast het bestuursrecht is het privaatrecht essentieel voor optimale schuldhulpverlening

Het privaatrecht: nodig voor effectieve schuldhulpverlening

Naast het bestuursrecht is het privaatrecht essentieel voor effectieve schuldhulpverlening. Voor verschillende trajecten binnen de schuldhulpverlening is het namelijk noodzakelijk dat de inwoner aan de gemeente bevoegdheden overdraagt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de bevoegdheid om namens de inwoner te onderhandelen met zijn schuldeisers over een definitieve schuldregeling. Of de bevoegdheid om het budget van de inwoner te mogen beheren. De gemeente krijgt deze bevoegdheden niet via het bestuursrecht. De inwoner moet deze bevoegdheid dus via het privaatrecht aan de gemeente overdragen. Zonder deze bevoegdheid mag de gemeente niet namens de inwoner handelen. Daarom zijn deze privaatrechtelijke overeenkomsten een noodzakelijk onderdeel van de schuldhulpverlening.  Er zijn verschillende privaatrechtelijke overeenkomsten die vaak ingezet worden bij schuldhulpverlening.  

De drie meest voorkomende overeenkomsten zijn: 

  1. de overeenkomst tussen gemeente en inwoner waarin is vastgelegd dat de gemeente namens de inwoner afspraken mag maken met schuldeisers over een minnelijke schuldregeling; 
  2. de budgetbeheerovereenkomst tussen gemeente en inwoner over het beheren van de inkomsten;  
  3. de minnelijke schuldregeling waarin de afspraken zijn vastgelegd tussen de schuldeisers en de schuldenaar over een definitieve oplossing voor de problematische schulden. De gemeente heeft op grond van de overeenkomst onder 1 als bemiddelaar opgetreden om deze afspraken te maken, en is geen partij bij deze overeenkomst. 

Voor het gemak wordt hierbij vaak gebruik gemaakt van standaard overeenkomsten, maar deze kunnen ook op maat worden aangepast. Bij elke overeenkomst kunnen de afspraken er weer anders uitzien. Bij de overeenkomst om de schulden te mogen regelen is bijvoorbeeld vaak ook meteen vastgelegd dat de gemeente de uitvoering van de minnelijke regeling begeleidt. Deze begeleiding bestaat over het algemeen uit het controleren of de inwoner zich aan de verplichting houdt die is afgesproken met de schuldeisers en het informeren van de schuldeisers over de nakoming daarvan.  

Aandachtspunt einde schuldhulp

Op een bepaald moment is de privaatrechtelijke overeenkomst niet meer nodig. Dit kan het geval zijn als de inwoner zelf zijn budget kan beheren (dus de budgetbeheerovereenkomst wordt beëindigd) of als de gemeente niet meer hoeft te bemiddelen tussen de inwoner en de schuldeiser. Deze overeenkomsten worden beëindigd via de privaatrechtelijke weg. Dit betekent echter niet dat het bestuursrechtelijke deel ook stopt. Het bestuursrechtelijke traject kan doorgaan, bijvoorbeeld met nazorg. Pas nadat ook de nazorg is afgerond en de inwoner geen verdere hulp meer nodig heeft, kan het bestuursrechtelijke deel worden beëindigd via een beschikking.  

Let wel op bij een minnelijke regeling. De gemeente kan de minnelijke regeling niet beëindigen. Alleen de deelnemende partijen aan de overeenkomst kunnen deze beëindigen. Schuldeisers kunnen er namelijk voor kiezen om de regeling voort te zetten, zelfs nadat de schuldhulpverlening van de gemeente is gestopt. De gemeente is geen partij bij deze overeenkomst, maar treedt alleen op als bemiddelaar. Het is belangrijk om dit ook duidelijk aan de inwoner te communiceren, zodat hij na de beëindiging van de schuldhulpverlening zelf contact moet opnemen met de schuldeisers. 

Conclusie

Schuldhulpverlening draait om het ondersteunen van inwoners bij het oplossen van hun schulden. Zowel het bestuursrecht als het privaatrecht zijn hier nodig om een inwoner zo efficiënt mogelijk te helpen. Het bestuursrecht biedt de basis voor schuldhulpverlening. Het markeert het beginpunt waarbij de gemeente bevoegd wordt om een inwoners met schulden te helpen. En als de hulp van de gemeente eindigt wordt het ook via het bestuursrecht afgesloten. Het privaatrecht is daarnaast nodig om bij verschillende trajecten effectieve ondersteuning te bieden. 

Drie voorbeelden van overeenkomsten die vaak voorkomen zijn: 

  • de overeenkomst om namens de inwoner schulden te regelen  
  • budgetbeheerovereenkomst  
  • de minnelijke schuldregeling. 

Bij het beëindigen van schuldhulpverlening is het belangrijk om op te letten welk deel van de hulpverlening wordt beëindigd. Het bestuursrechtelijke deel wordt beëindigd via een beschikking, terwijl de privaatrechtelijke overeenkomsten op een andere manier worden beëindigd, afhankelijk van de gemaakte afspraken. Bij een minnelijke regeling kan de gemeente de overeenkomst niet beëindigen. Dit kunnen alleen de partijen die deelnemen aan de overeenkomst.  

Meer weten? 

Wil je als gemeente op de hoogte blijven van alle actuele ontwikkelingen op het gebied van de Schuldhulp, Jeugdwet, de Participatiewet of de Wmo? Neem dan een abonnement op onze Kennisbanken Schuldhulpverlening, Jeugd, Participatiewet en/of Wmo.