Begin dit jaar stelde de Staatssecretaris zich op het standpunt dat de opbrengsten van zonnepanelen in het kader van privégebruik van een belanghebbende niet als inkomsten moeten worden beschouwd. De reden daarvoor is dat deze opbrengsten primair een besparing opleveren van het energiegebruik.

Naar aanleiding van dit bericht vind ik het interessant om nader in te gaan op de vraag wat opbrengsten uit zonnepanelen uit privégebruik juridisch gezien zijn. En of deze opbrengsten op de bijstandsuitkering moeten worden gekort. Een belanghebbende die voor privégebruik zonnepanelen heeft aangeschaft en op enig moment meer energie opwekt dan verbruikt, ontvangt een teruglevergoeding van de energieleverancier. Een terugleververgoeding bestaat dus niet uit de terugontvangst van betaalde voorschotten. In deze opinie wordt alleen uitgegaan van een terugleververgoeding uit privégebruik aan een belanghebbende. Om te benadrukken dat het hier enkel gaat om een redelijke vergoeding uit privégebruik, wordt deze vergoeding hierna ‘redelijke terugleververgoeding’ genoemd.

Opbrengsten van zonnepanelen uit privégebruik of bedrijfsmatig gebruik

In deze opinie gaat het alleen over privégebruik. Om te weten wat onder privégebruik wordt verstaan, benoem ik nu voor de duidelijkheid eerst even het verschil tussen privégebruik en bedrijfsmatig gebruik.

Wanneer de activiteiten, het opwekken en verkopen van energie, niet meer kunnen worden beschouwd als bestemd voor privégebruik gelet op de omvang van de zonnepanelen of gelet op de hoge opbrengst, is er sprake van bedrijfsmatig gebruik. De activiteiten kunnen dan als bedrijfsmatig worden aangemerkt, vanwege het professionele karakter van het opwekken van energie met het doel van belanghebbende om daar winst mee te maken. Bij privégebruik is het primaire doel van de geplaatste  zonnepanelen, gezien de omvang en de opbrengst ervan, een besparing op energie.

Het is verdedigbaar te betogen dat de redelijke terugleververgoeding opbrengst van handel in energie is, zodat dit als inkomen wordt gezien. Ik ben van mening dat het eigen gebruik karakter de doorslag geeft en dat de redelijke terugleververgoeding daarom niet als inkomen moet worden gezien.

Zijn opbrengsten uit zonnepanelen in het kader van privégebruik inkomsten of vermogen?

De Participatiewet kent geen inkomensbegrip maar somt in artikel 32 lid 1 onderdeel a Participatiewet de relevante inkomensbronnen op. Hierbij worden de ontvangen middelen die het karakter hebben van een voorziening in het levensonderhoud, die betrekking hebben op een periode waarover beroep op bijstand wordt gedaan, als inkomen in aanmerking genomen.

Een redelijke terugleververgoeding is dus de terugleververgoeding die belanghebbende ontvangt uit privégebruik van zonnepanelen waarbij de opbrengst van energie hoger is dan het verbruik. Het zal in de regel bij bijstandsgerechtigden bij privégebruik gaan om een geringe terugleververgoeding van enkele tientjes per maand.

Een redelijke terugleververgoeding kan niet worden aangemerkt als inkomen.

Een redelijke terugleververgoeding kan niet worden aangemerkt als inkomen zoals bedoeld in artikel 32 lid 1 onderdeel a Participatiewet als er sprake is van privé gebruik.

Nu er geen sprake is van inkomen rijst de vraag of opbrengsten uit zonnepanelen in het kader van privégebruik dan aan te merken zijn als vermogen. Artikel 34 lid 1 onderdeel b Participatiewet regelt dat als een middel (dat wordt ontvangen in de periode waarover algemene bijstand is toegekend) geen inkomen is, het vermogen is.

Moet de redelijke terugleververgoeding gekort worden op de uitkering?

Nee, dat is niet de bedoeling.

Dit leidt tot de vraag of het wenselijk is voor het college om deze geringe opbrengsten als vermogen aan te merken. Voor wat betreft de geringe opbrengsten uit de redelijke terugleververgoeding, kan het college er uit praktische overwegingen voor kiezen deze buiten beschouwing te laten. Enerzijds omdat het geen inkomen is en anderzijds, omdat de redelijke terugleververgoeding als zodanig (vanwege de geringe opbrengsten) niet als vermogen in aanmerking moet worden genomen.

Aangezien de terugleververgoeding vermogen is, omdat het geen inkomen is, ben ik benieuwd of dit gegeven aanleiding zal zijn voor de wetgever om de redelijke terugleververgoeding op te nemen als uitzondering in artikel 31 lid 2 Participatiewet. Echter, wanneer colleges kiezen voor een praktische oplossing maakt het juridische etiket verder niet meer uit. En mochten er colleges zijn die de redelijke terugleververgoeding wel aanmerken als inkomen en korten op de bijstand, dan ben ik nu al erg nieuwsgierig naar het oordeel van de CRvB over de vraag of de redelijke terugleververgoeding inkomen of vermogen is.