De gemeente is verplicht om voor iedere inburgeringsplichtige een persoonlijk plan inburgering en participatie (hierna: PIP) op te stellen. Hierin staan de afspraken over de wijze waarop aan de inburgeringsplicht moet worden voldaan. Het PIP is een beschikking en vatbaar voor bezwaar en beroep. Wanneer het PIP is vastgesteld begint de inburgeringstermijn te lopen. Het kan dan zijn dat de gemaakte afspraken in het PIP tussentijds moeten worden aangepast, omdat de situatie is gewijzigd. Bij welke situaties speelt dit? Dat lees je in deze opinie.

Wanneer moet het PIP worden aangepast volgens de wet?

Het PIP is een plan dat tussentijds kan worden bijgesteld. In de Wet inburgering 2021 zijn drie situaties genoemd wanneer het PIP sowieso aangepast moet worden:

  1. bij schakelen naar andere leerroute
  2. bij afschalen naar niveau A2 binnen de B1-route
  3. bij een verhuizing naar een andere gemeente

Als de leerroute niet geschikt is voor de inburgeringsplichtige, kan de gemeente in overleg met hem een andere route kiezen. Dit heet schakelen. Het schakelen van leerroute vereist een aanpassing van het PIP. Verder kan, als blijkt dat het niet mogelijk is om binnen de B1-route het B1 taalniveau van het inburgeringsexamen te halen, worden afgeschaald naar A2-niveau. Bij afschalen moet de gemeente het PIP ook aanpassen.

Ten slotte is in de wet geregeld dat het PIP moet worden aangepast, als de inburgeringsplichtige verhuist naar een andere gemeente. De nieuwe gemeente wordt dan verantwoordelijk voor het inburgeringstraject en moet een nieuw PIP opstellen. Daarbij moet de leerroute van de ‘oude’ gemeente worden gevolgd. De andere onderdelen van het PIP kunnen wel worden aangepast, zoals de ondersteuning, de intensiteit van het PIP en de MAP, de voor- of vroegschoolse educatiemogelijkheden, en – alleen voor asielstatushouders – de intensiteit van de leerroute.

Naast de in de wet benoemde situaties zijn er nog een aantal andere situaties waarbij het PIP aangepast moet worden.

Andere gevallen wanneer het PIP moet worden aangepast

In de wet zijn dus een aantal situaties genoemd waarin het PIP gewijzigd moet worden. Dit betekent niet dat er geen andere gevallen kunnen zijn, waarin het PIP ook moet worden aangepast.

Wijziging intensiteit leerroute
Bij asielstatushouders wordt in het PIP de intensiteit van de B1-route bepaald, rekening houdend met hun individuele situatie. Bijvoorbeeld hoeveel uur per week taalles moet worden gevolgd. Stel een inburgeringsplichtige krijgt nadat het PIP is vastgesteld, de kans om een periode fulltime stage te gaan lopen in de IT. De gemeente en de inburgeringsplichtige zijn het er over eens dat dit een goede stap is. De kansen op betaald werk zijn hierdoor groot. Het betekent wel dat hij dan een periode minder intensief taalles kan volgen. Als in het PIP voor deze inburgeringsplichtige is bepaald dat hij 20 uur per week taalles moet volgen, zal het aantal uur taalles per week in het PIP aangepast moeten worden als de gemeente ruimte wil geven aan deze stage.

Wijziging taalschool
Bij asielstatushouders wordt de naam van de taalschool soms ook in het PIP opgenomen. Soms wordt de naam van de taalschool later doorgegeven. Stel dat de taalschool wijzigt terwijl de leerroute hetzelfde blijft, moet dan ook het PIP worden aangepast? Ja, het benoemen van de taalschool in het PIP is een besluit-onderdeel waartegen bezwaar en beroep kan worden gemaakt. Dat de taalschoolkeuze een besluit-onderdeel is, kan ook worden afgeleid uit Rechtbank Den Haag 28-7-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:11326. Het PIP moet dus ook worden aangepast, wanneer de gemeente de taalschool wijzigt.

Gedeeltelijke vrijstelling of gedeeltelijke ontheffing
Gedurende het inburgeringstraject kan het voorkomen dat een inburgeringsplichtige een (gedeeltelijke) vrijstelling of ontheffing krijgt. Een of meerdere onderdelen om aan de inburgeringsplicht te voldoen, komen dan te vervallen. Hij hoeft dan bijvoorbeeld niet alle onderdelen van het inburgeringsexamen af te leggen. Dat betekent dat het PIP ook moet worden aangepast.

Verlenging inburgeringstermijn
Inburgeringsplichtigen moeten binnen drie jaar aan de inburgeringsplicht voldoen. Dat volgt uit de wet. Een inburgeringsplichtige kan in aanmerking komen voor verlenging van de inburgeringstermijn. DUO neemt hierover een besluit. In dat besluit wordt ook de termijn van de verlenging genoemd. In het PIP benoemen gemeenten vaak ook de inburgeringstermijn, maar dit is een mededeling van louter informatieve aard en eigenlijk niet nodig. De inburgeringstermijn volgt immers al uit de wet zelf. Bij een verlenging van de inburgeringstermijn is het ook niet nodig het PIP aan te passen. De verlenging van de inburgeringstermijn volgt immers uit het besluit van DUO tot verlenging van de inburgeringstermijn.

Gevolgen aanpassing van het PIP

Als de afspraken in het PIP worden aangepast, resulteert dit in een beschikking waartegen bezwaar en beroep openstaat. De gemeente kan dan:

  • Een volledig nieuw PIP opstellen met daarin de wijzigingen verwerkt.
    Het voordeel hiervan is dat het daarmee voor de inburgeringsplichtige in een oogopslag duidelijk blijft wat de rechten en plichten zijn; of
  • Alleen aangeven wat er is gewijzigd ten opzichte van de eerste PIP. Wat niet gewijzigd is ten opzichte van het eerste PIP, blijft gewoon gelden op grond van het eerste PIP.

Verder moeten gemeenten de relevante wijzigingen van het PIP ook doorgeven aan DUO via het inburgeringsportaal.

Ten slotte: Het PIP vormt het startmoment voor de aanvang van de inburgeringstermijn. Het aanpassen van het PIP heeft verder geen gevolgen voor de inburgeringstermijn: die blijft hetzelfde.

Meer weten

Wilt u meer weten over het PIP en de inburgeringsplicht? Dan is de kennisbank Schulinck inburgering iets voor u!  Bekijk ook de handige infographic ‘Inhoud inburgeringsplicht en start inburgeringstermijn’.