Dringende redenen, artikel 16 Participatiewet, is een bepaling die de mogelijkheid biedt om toch bijstand toe te kennen als er eigenlijk geen recht is. Dit in het kort. Want er komt wel meer bij kijken.

Levenslijn

In mijn opleiding Basis Participatiewet zeg ik altijd dat het bij artikel 16 Participatiewet moet gaan om een kwestie van leven of dood. Natuurlijk moet je ook kijken naar blijvende letselschade, maar het betreft een strenge toets. Vaste rechtspraak is namelijk dat sprake is van zeer dringende redenen als er een acute noodsituatie is en de behoeftige omstandigheden van belanghebbende op geen enkele andere manier is te verhelpen. Het verlenen van bijstand moet onvermijdelijk zijn. Deze rechtspraak is gebaseerd op de wetsgeschiedenis van de voorganger van artikel 16 lid 1 Pw in de Algemene Bijstandswet, Stb. 1963, 284.

Vaste rechtspraak is ook dat een noodsituatie acuut is als het gevolg een:

  • levensbedreigende situatie is of
  • blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit is.

Mijn opleiding moet ik op dit gebied nu aanpassen. De CRvB heeft nu namelijk anders bepaald in ECLI:NL:CRVB:2023:985. Bij de vraag of sprake is van zeer dringende redenen speelt ook een rol of het niet verlenen van bijstand voor belanghebbende tot ernstige gevolgen leidt. En dan met name voor zijn/haar gezondheid.

Tijdslijn

De CRvB motiveert nu dat je uit de wetsgeschiedenis van de (voorganger) van artikel 16 lid 1 Pw kan afleiden dat een acute noodsituatie niet alleen beperkt is tot bovenstaande situaties. Dit is dus anders dan waar eerdere rechtspraak van uitgaat.

Het begrip acute noodsituatie is nergens in de wetsgeschiedenis gedefinieerd. Niet in de Participatiewet of in zijn voorgangers. Wel worden er enkele voorbeelden genoemd, zoals een situatie waarin medische zorg nodig is door een levensbedreigende situatie en bij kans op ernstig letsel of invaliditeit. Van het geven van verdere concrete voorbeelden heeft de wetgever steeds afgezien. De wetgever wil namelijk niet dat een opsomming van concrete, acute noodsituaties het gevaar inhoudt dat deze als norm worden gezien. Ook wil ze niet dat de voorbeelden als limitatieve lijst worden beschouwd. Dit is terug te lezen in Kamerstukken II, 1989-1990, 20 459, nr. 8, p. 9 en herhaald in Kamerstukken II, 22 545, nr. 3, p. 118. Dit is alleen wel gebeurd.

Nieuwe lijn

Wel dringende reden

In ECLI:NL:CRVB:2023:985 was het volgende aan de hand: Belanghebbende, laten we hem David noemen, is in 2017 opgenomen in het ziekenhuis met verlammingsverschijnselen aan armen en benen. Deze werden veroorzaakt door het Guillain-Barré syndroom (GBS). Dit is een spierziekte en het dieptepunt van de ziekte wordt binnen 4 weken bereikt. Daarna begint het herstel dat maanden tot jaren duurt. Bijna altijd blijven er restverschijnselen, zoals pijn of moeite met lopen. David heeft lange tijd behandelingen gevolgd in revalidatiecentra. In november 2018 bleek geen sprake van volledig herstel mogelijk en is David doorverwezen naar eerstelijns fysiotherapie voor zijn behandelingen.

Voor deze behandelingen heeft David bijzondere bijstand aangevraagd. Het college heeft de aanvraag afgewezen. De grondslag: de Zorgverzekeringswet (Zvw) is een voorliggende voorziening. David voert aan dat sprake is van dringende redenen. Door de restverschijnselen van GBS is hij chronisch ziek. Fysiotherapie is absoluut noodzakelijk om zijn spierkracht en mobiliteit terug te krijgen. Zonder dat wordt zijn herstel belemmerd.

Kijken we naar de oude lijn van rechtspraak, dan moet sprake zijn van een acute noodsituatie. Strikt genomen is hier geen sprake van een acute noodsituatie. De CRvB zegt nu in deze uitspraak dat de acute noodzaak van artikel 16 lid 1 Pw niet is beperkt tot situaties die levensbedreigend zijn of kunnen leiden tot blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit. Bij de beoordeling of een acute noodsituatie zich voordoet, zal het volgende moeten worden meegewogen: Leidt het niet verlenen van bijstand tot ernstige gevolgen voor belanghebbende? Met name voor zijn/haar gezondheid.

De CRvB vindt de medische informatie over David aannemelijk. Hierin staat dat de gevolgen van GBS voor de gezondheid van David zodanig zullen verergeren bij het uitblijven van fysiotherapie dat een schrijnende situatie ontstaat. Het is hiervan duidelijk dat weigering van bijstand onaanvaardbaar is. David wordt nu al geconfronteerd met toenemende beperkingen in zijn zelfredzaamheid en chronische pijnklachten. Ook is niet in geschil dat David nu geen therapie meer heeft kunnen volgen, omdat hij de eerste 20 behandelingen niet kon betalen. Dus ook al is hier geen sprake van een situatie die levensbedreigend is of tot ernstig letsel/invaliditeit kan leiden, toch moet dit als een acute noodsituatie worden beschouwd.

Acute noodzaak van artikel 16 Pw is niet beperkt tot situaties die levensbedreigend zijn of leiden tot blijvend ernstig letsel/invaliditeit.

Geen dringende reden

De CRvB heeft in ECLI:NL:CRVB:2023:1189 ook via deze nieuwe lijn beoordeeld. De afwijzing van de bijzondere bijstand voor medische kosten bleef hier in stand. Wat was dan het verschil?

Belanghebbende, Jasper, vraagt bijzondere bijstand aan voor de kosten van medicijnen. Hoewel ze het jaar ervoor zijn toegekend, wijst het college deze nu af. De Zvw is een voorliggende voorziening. En er is geen sprake van dringende redenen. De GGD-arts kan namelijk niet concluderen dat de medicijnen voor Jasper strikt medisch noodzakelijk zijn.

De CRvB heeft ook hier beoordeelt naar de ruimere uitleg van artikel 16 Pw. Jasper voert aan dat de dringende redenen zitten in het volgende: hij kent veel onrust, is opvliegend en heeft woedeaanvallen. Door het gebruik van de medicijnen kan Jasper zijn leven op orde houden en beter deelnemen aan de maatschappij. Zonder de medicijnen is zijn leven en huishouding een puinhoop. Hij functioneert dan gewoon niet goed.

Het verschil met ECLI:NL:CRVB:2023:985 is het volgende. Jasper heeft zeker baat bij het gebruik van de medicijnen. Maar het niet verlenen van de bijstand resulteert niet tot ernstige gevolgen voor zijn gezondheid. Daar komt nog bij dat Jasper misschien wel onder bewind staat en leefgeld ontvangt. Maar een moeilijke financiële situatie waardoor hij zelf de kosten niet kan betalen, is geen omstandigheid die moet leiden tot toekenning van bijzondere bijstand. Hoe vervelend zo’n situatie ook is.

Geen algemene ontsnappingslijn

De CRvB benadrukt dat artikel 16 Pw geen algemene ontsnappingsclausule biedt. Het moet gaan om extreme situaties. Om een schrijnende situatie waarvan duidelijk is dat weigering van bijstand zonder meer onaanvaardbaar is. Een duidelijk verschil zie je in de 2 zaken hierboven. Jasper heeft er baat bij. Bij David is het noodzaak.

In lijn met de ontwikkelingen

Iedereen heeft de termen menselijke maat en maatwerk vaak genoeg gehoord. De Participatiewet wordt nu gekenmerkt als “hard”. In de rechtspraak zie je al langer ontwikkelingen waarin de mens centraal staat. Zie ook de opinie van mr. Lance op de Camp – Menselijke maat in de rechtspraak.

Ik vind het daarom niet verrassend dat nu dieper gekeken wordt naar de bedoeling van de wet. Dit is een mooi voorbeeld van iets dat we jarenlang op dezelfde manier deden. Rechters, colleges, burgers, iedereen accepteerde dat dit de uitleg was van artikel 16 Pw. Maar zeg eerlijk, deze (ruimere) uitleg klinkt erg logisch, toch?