Het is een vraag waar veel schuldhulpverleners mee worstelen. Welk deel van het vermogen mag ik vrijlaten bij de start van een schuldregeling? Nergens in wetgeving is vastgelegd hoe dit voor de Msnp werkt. En dat is goed nieuws, want dat betekent dat er mogelijkheden zijn. Toch is het handig om te werken met een solide ondergrens, die eventueel per casus kan worden aangepast. In deze opinie laat ik zien waar in de Wsnp praktijk de grens ligt, en hoe juist die grens makkelijk in de Msnp gebruikt kan worden.

Een Msnp is een overeenkomst tussen de cliënt en zijn schuldeisers. Daarin spreken zij met elkaar af wat de cliënt moet doen om op korte termijn een totaaloplossing te realiseren voor zijn schulden. Ook worden daarin de afspraken vastgelegd als het gaat om het vrijlaten van vermogen.

Benoem in de aanbodbrief het vrijgelaten vermogen

Benoem dus altijd in de aanbodbrieven wat het saldo van de bankrekening(en) van cliënt is, wat hij voor overig vermogen heeft bij aanvang en hoeveel hiervan wordt vrijgelaten. Deze informatie mag niet ontbreken want schuldeisers moeten ermee akkoord gaan dat er vermogen buiten de boedel valt. Maar hoeveel is redelijk? Op welk punt kan een schuldeiser eigenlijk geen “nee” meer zeggen? Voor het antwoord op die vraag kunnen we kijken naar de Wsnp. We beginnen bij de wetgeving en kijken daarna naar de soepelere visie van de Hoge Raad.

Wet: álles bij aanvang Wsnp valt in de boedel

De basisregel die in de wet staat voor de Wsnp is dat ál het vermogen bij aanvang Wsnp in de boedel valt. Concreet betekent dit dat én het volledige banksaldo én de waarde van andere goederen helemaal naar de boedelrekening zouden moeten. Een lastige regel die in de praktijk vervelend uit kan pakken. Want als álles bij aanvang van de Wsnp naar de boedel moet, dan heeft cliënt geen geld meer om de lopende vaste lasten te betalen of om te eten. Dat is wel erg rigide en in strijd met een van de kernverplichtingen van de Wsnp: namelijk dat er geen nieuwe schulden moeten ontstaan.

Hoge Raad: laat alleen vrij wat de cliënt écht nodig heeft

De Hoge Raad constateerde gelukkig ook dat dit onwenselijk is. Het is immers niet de bedoeling dat iemand meteen na toelating Wsnp schulden moet maken om de lopende vaste lasten te betalen en om te kunnen eten. Dat maakte dat de Hoge Raad tot de volgende rechtsregel kwam:

Bij aanvang Wsnp kan een deel van het banksaldo worden vrijgelaten om noodzakelijke kosten van levensonderhoud en vaste lasten te voldoen die betaalt moeten worden voordat de schuldenaar het eerste Vtlb ontvangt.

Daarbij gaat het dus echt alleen om de kosten van levensonderhoud (dus voor het eten) en de vaste lasten. Er moet per casus gekeken worden wat nodig is om de periode te overbruggen tot de eerstvolgende betaling van het salaris/de uitkering is.

Vermogen vrijlaten in de Msnp, meer vrijheid voor ruimere afspraken

Er is in de Wsnp eigenlijk geen ruimte om een groter bedrag vrij te laten dan de bovengrens van de Hoge Raad. In de Msnp is die ruimte er wel. Want daar kan je in de aanbodbrieven aan de schuldeisers vragen of ze akkoord gaan met het vrijlaten van een hoger bedrag. Bijvoorbeeld om voorziene medische kosten op te vangen. Of een bedrag voor onvoorziene kosten, zoals het vervangen van een wasmachine.

Benoem in de aanbodbrief het vrijgelaten vermogen

Alleen als de schuldeisers akkoord gaan liggen de afspraken over het vrijlaten van een deel van het vermogen vast. Als er geen afspraken worden gemaakt, dan moet al het vermogen naar de boedel. Het is niet mogelijk om via bijvoorbeeld beleid of werkinstructies te regelen dat altijd een standaard bedrag wordt vrijgelaten. Daar zijn de schuldeisers immers niet aan gebonden. Zij zijn alleen gebonden aan de afspraken waar zij hun handtekening onder hebben gezet.

Conclusie

De Msnp biedt veel ruimte voor maatwerk bij het vrijlaten van vermogen. Dat is fijn, want in veel gevallen is dat echt noodzakelijk om problemen te voorkomen. Het is wel belangrijk dat in de aanbodbrieven duidelijk wordt benoemd welk bedrag wordt vrijgelaten en waarom. Ook als de regels uit het arrest van de Hoge Raad worden gevolgd. Wat daarmee ook wordt voorkomen is dat schuldeisers achteraf de schuldregeling kunnen vernietigen wegens het ontbreken van gegevens. (Zie hierover ook de opinie van Jenny Vlemmings: Een schuldeiser beëindigt de Msnp, wat nu?)