Gemeenten moeten jaarlijks verantwoording afleggen aan het Rijk over hoe zij hun geld hebben besteed. Dit geschiedt door middel van de Single information Single audit (SiSa). Over 2020 zullen zij voor het eerst verantwoording moeten afleggen over de Tozo. Een onzekere klus, want het moest allemaal snel, snel en dus maar op basis van verklaringen van de ondernemer en digitale aanvragen.

Gezien de omstandigheden worden Tozo-aanvragen veelal digitaal ingediend en vindt controle van de identiteit plaats met DigiD. Dat is anders dan artikel 17 lid 3 Participatiewet voorschrijft. Op grond van die bepaling wordt de identiteit vastgesteld aan de hand van een geldig identiteitsbewijs. Als de identiteit niet op die wijze is vastgesteld is er sprake van een formele fout in de uitvoering. Deze formele fout moet ook worden vastgesteld bij interne controles en de SiSa. Onze checklists van Schulinck In-Control bevatten hierover dan ook vragen.

Een formele fout heeft financiële gevolgen voor de gemeente. De Minister van SZW heeft echter besloten deze formele fout te accepteren, mits de vaststelling van de identiteit met DigiD in combinatie met informatie van BRP of Suwinet heeft plaatsgevonden.

Hoe zit het dan met aanvragen na 31 maart 2021? En met aanvragen voor algemene en bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet? In zijn brief aan de Tweede Kamer over het vaststellen van de identiteit van de aanvrager in de Tozo, verwees de toenmalige staatssecretaris naar de enorme druk die op gemeenten lag bij de inwerkingtreding van de Tozo. In dat verband werd de mogelijkheid geboden om de Tozo digitaal aan te vragen. Ik neem aan dat de druk op gemeenten na 31 maart 2021 inderdaad zal zijn afgenomen. Bijvoorbeeld door aanscherping van de voorwaarden, wat mogelijk heeft geleid tot minder aanvragen. Maar ook omdat veel aanvragen een vervolg waren op Tozo I, II en III. Ik ken de cijfers niet. Maar de mogelijkheid om een Tozo-uitkering digitaal aan te vragen bestaat nog steeds in veel gemeenten. Dit geldt ook voor de TONK.

Het vaststellen van de identiteit bij aanvragen Tozo I, II en III blijkt wellicht een testcase om artikel 17 lid 3 Participatiewet te moderniseren.

Dit zou betekenen dat de digitale aanvraag vergezeld moet gaan van een kopie van een geldig identiteitsbewijs. Allereerst staat de privacywetgeving hieraan eigenlijk in de weg. Kopieën van  identiteitsbewijzen horen niet (meer) in bijstandsdossiers thuis. En wie zegt mij dat het gekopieerde identiteitsbewijs ook werkelijk is van degene die de aanvraag indient? Wellicht is de combinatie DigiD en BRP of Suwinet wel meer waterdicht dan een meegestuurde kopie van een identiteitsbewijs. DigiD is bij contacten met de overheid tegenwoordig de norm. Het geldige identiteitsbewijs kan naar mijn mening alleen betrouwbaar zijn als de belanghebbende door zijn persoonlijke verschijning laat zien dezelfde te zijn als de persoon die op het identiteitsbewijs staat. Wellicht dat we kunnen spreken van verouderde wetgeving. Het laten zien van een geldig identiteitsbewijs vooronderstelt persoonlijke aanwezigheid bij een loket voor een aanvraag. Het strookt niet met de huidige mogelijkheden om aanvragen digitaal in te dienen, ook als het gaat om een bijstandsaanvraag. Vooralsnog zal op onze checklist van Schulinck In-Control de vraag blijven staan of de identiteit van de aanvrager is vastgesteld aan de hand van een geldig identiteitsbewijs. Wellicht leidt de controle op de identiteit bij Tozo I tot modernisering van artikel 17 lid 3 Participatiewet.  Dit artikel zou dan kunnen luiden dat het college in het dossier vastlegt hoe de identiteit van de aanvrager is vastgesteld. Dit heeft het voordeel dat het ruimte laat voor toekomstige ontwikkelingen.

Wilt u meer weten over Schulinck In-Control? Bezoek dan onze webpagina Schulinck In-Control – Schulinck