Uit onderzoek blijkt dat de mobiliteit de komende jaren is toegenomen en nog steeds toeneemt. De vraag naar parkeerplaatsen neemt dan ook toe. Om een goed woon- en leefklimaat voor de gemeente te behouden is het zaak dat parkeerbeleid wordt ontwikkeld en uitgevoerd.

Parkeerproblematiek: een voorbeeld

In de straten rond het ziekenhuis is parkeren door alleen vergunninghouders toegestaan. Ondanks dat dit met bebording duidelijk is aangegeven gebeurt het dat bezoekers van het ziekenhuis parkeren in deze vergunninghouderszone. Omwille van gemeentefinancien wil het gemeentebestuur de groep met vergunninghouders uitbreiden met kortparkeerders. Deze vergunning kunnen de ziekenhuisbezoekers afnemen als zij geconfronteerd worden met een parkeerboete omdat zij onrechtmatig geparkeerd hebben (art. 24 lid 1 onder g RVV 1990).

Parkeren reguleren

Gemeenten kunnen parkeerbeleid opstellen waarin wordt beschreven hoe de gemeente omgaat met parkeerproblemen en parkeervraagstukken. Parkeren is een schaars goed en daarom moet zorgvuldig worden omgesprongen met de beschikbare openbare ruimte. Met het parkeerbeleid worden de parkeervraagstukken in beeld gebracht en welke maatregelen kunnen worden getroffen om de het hoofd te kunnen bieden aan de parkeerproblemen.

Grofweg zijn er 3 maatregelen om de parkeerdruk te verminderen:

  • Invoeren van betaald parkeren op straat (fiscaal regime);
  • Toevoegen parkeerplaatsen (inrichting openbare ruimte/planologisch regime);
  • Parkeernormen bij nieuwbouw (planologisch regime).

 

Fiscaal regime

Om het parkeerbeleid te kunnen effectueren zal het beleid worden geconcretiseerd. Dit gebeurt voor het invoeren van betaald parkeren in de parkeer(belasting)verordening. In die verordening kunnen gebieden worden aangewezen waar betaald parkeren wordt ingevoerd. Vervolgens kan daaraan een vergunningenstelsel voor verschillende doelgroepen (bewoners, bedrijven, medische beroepen, enz.) worden gekoppeld. Door het invoeren van betaald parkeren wordt fietsgebruik en openbaar vervoer gestimuleerd, dat is niet alleen gezond, maar ook goed voor het milieu.

Planologisch regime

Sinds 29 november 2014 moet in bestemmingsplannen die dan worden vastgesteld een parkeernorm worden opgenomen. Wordt een parkeernorm niet opgenomen, dan kan een aanvraag om een omgevingsvergunning niet worden getoetst aan de parkeernormen.

 

 

Wat beide regimes gemeen hebben is dat voor beiden een vaststellingsbesluit nodig is om het regime in werking te laten treden. Deze vaststellingsbesluiten dienen zorgvuldig gemotiveerd tot stand te komen (artikel 3:2 Awb).

Voor parkeren bestaat die motivering onder andere uit een parkeeronderzoek waarin door middel van parkeertellingen op maatgevende momenten en in representatieve perioden de parkeerproblematiek inzichtelijk wordt gemaakt.

Als op basis van parkeeronderzoek vast komt te staan dat in de directe omgeving en op de maatgevende momenten voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn in het bestaande parkeeraanbod, dan vormt dat de onderbouwing voor het niet invoeren van vergunninghoudersparkeren. Toepassend op het voorbeeld van de parkeerproblematiek rond het ziekenhuis betekent dit dat de gemeenteraad inzichtelijk zal moeten maken dat de invoering van een kortparkeervergunning voor andere doelgroepen dan vergunninghouders geen noemenswaardig gevolg heeft voor de huidige parkeervergunninghouders.

Een goede uitvoering van parkeerbeleid begint met een parkeeronderzoek

Een goede uitvoering van parkeerbeleid begint dus met een parkeeronderzoek. Op basis daarvan kan de juiste mix van beheersmaatregelen worden getroffen. Deze beheersmaatregelen moeten zorgvuldig worden gemotiveerd vanuit het realiseren van een goed woon- en leefklimaat in de gemeente.