De afgelopen tijd verschenen er berichten op social media dat gemeenten de Jeugdwet massaal verkeerd zouden uitleggen. Volgens die berichten zou de Jeugdwet namelijk gelden tot een jeugdige 23 jaar is. Gemeenten stellen bij veel vormen van jeugdhulp juist de grens bij 18 jaar. Met name wanneer het gaat om de hulpvorm ‘begeleiding’ zouden gemeenten ten onrechte stellen dat iemand vanaf zijn 18e overgaat naar de Wmo. Gaan gemeenten hiermee de fout in?

De wet is vrij duidelijk

Om maar direct het antwoord te geven op de hiervoor gestelde vraag: nee. Dat jeugdhulp meestal stopt bij 18 jaar volgt namelijk gewoon uit de Jeugdwet. Daar kun je natuurlijk van alles van vinden, maar het is niet aan de gemeenten om daar wat aan te veranderen. De gemeente is hier slechts de uitvoerder van de wet. En de wet is vrij duidelijk op dit punt. Hieronder leg ik uit hoe dat zit.

Dat jeugdhulp meestal stopt bij 18 jaar volgt gewoon uit de Jeugdwet

Hoofdregel: Jeugdhulp stopt bij 18 jaar

Jeugdhulp is mogelijk voor een ‘jeugdige’. In de Jeugdwet is uitgelegd wat onder het begrip ‘jeugdige’ verstaan moet worden.

Allereerst is dat iemand die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (zie 1° bij het begrip ‘jeugdige’ in artikel 1.1 Jeugdwet). We kunnen daarmee stellen dat de hoofdregel is dat iemand geen jeugdige meer is wanneer hij 18 jaar of ouder is. Normaal gesproken kan iemand vanaf 18 jaar daarom geen jeugdhulp meer ontvangen.

Uitzonderingen

Op die hoofdregel zijn uiteraard een aantal uitzonderingen. Die uitzonderingen volgen ook uit het begrip ‘jeugdige’ van artikel 1.1 Jeugdwet.

Uitzondering 1– jeugdhulp in het kader van een strafrechtelijke beslissing

De eerste uitzondering geldt voor jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing. Daarvoor geldt geen leeftijdsgrens. Deze hulp kan dus na het 18e jaar doorlopen of ingezet worden. In een uitzonderlijk geval betekent dit dat jeugdhulp nog mogelijk is wanneer iemand al 27 jaar is (dat kan bijvoorbeeld wanneer sprake is van een PIJ-maatregel, ook wel ‘Jeugd-TBS’ genoemd).

Uitzondering 2 – de jeugdhulp valt niet onder een andere wet

De tweede uitzondering geldt voor hulp die vanaf het 18e jaar niet onder een andere wet valt. In de Jeugdwet wordt dan verwezen naar de hulp die valt onder 1° van het begrip ‘jeugdhulp’ (ook weer te vinden in artikel 1.1 van de Jeugdwet). Alleen die vormen van hulp kunnen doorlopen onder de Jeugdwet, tot maximaal 23 jaar. Het gaat dan bijvoorbeeld om pleegzorg, verblijf in een gezinshuis of bepaalde vaktherapieën. Valt de hulp vanaf 18 jaar wél onder een andere wet, dan is de Jeugdwet dus niet meer aan zet. Dat valt ook af te leiden uit artikel 1.2 van de Jeugdwet, waarin de afbakening met de andere wetten geregeld is.

En hoe zit het dan met begeleiding?

Wie artikel 1.2 van de Jeugdwet erbij pakt zou voor de hulpvorm ‘begeleiding’ tot de conclusie kunnen komen dat deze hulp toch altijd onder de Jeugdwet valt, ondanks dat dit ook vanuit de Wmo geboden kan worden. In dat artikel is namelijk expliciet geregeld dat voor begeleiding niet de Wmo aan zet is, maar de Jeugdwet (artikel 1.2 lid 1 onderdeel b Jeugdwet). Maar met die bepaling wordt slechts geregeld dat tot 18 jaar de begeleiding altijd vanuit de Jeugdwet geboden moet worden. Dat artikel moet namelijk ook in combinatie met de andere artikelen uit de Jeugdwet gelezen worden. Waaronder het eerder genoemde artikel 1.1 met daarin de begrippen ‘jeugdige’ en ‘jeugdhulp’. Begeleiding valt onder 2° van het begrip ‘jeugdhulp’ en is daarmee een hulpvorm die vanaf het 18e jaar niet onder de Jeugdwet kan doorlopen.

Hetzelfde geldt voor GGZ

GGZ valt vanaf het 18e jaar altijd onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Voor deze vorm van hulp is er zelfs een overgangsregeling voor jeugdigen die tijdens de behandeling vanuit de Jeugdwet 18 jaar worden. Hierin is afgesproken dat de jeugdige de zorg mag afmaken bij de GGZ-aanbieder waar hij/zij onder de Jeugdwet de zorg ontvangt, ook als deze niet door de Zvw gecontracteerd is. De Zvw neemt de financiering dan over.

Wat zegt de toelichting?

Voor de kritische lezers die mijn uitleg niet overtuigend vinden, is er gelukkig ook nog de toelichting van de wetgever zelf. Wie de toelichting bij de Jeugdwet leest kan naar mijn idee maar tot één conclusie komen: vanaf 18 jaar valt de meeste hulp niet meer onder de Jeugdwet. Zie bijvoorbeeld paragraaf 3.6 (pagina 21-22) en de uitleg bij het begrip ‘jeugdige’ (pagina 121-122). Tot slot wil ik specifiek voor de hulpvorm begeleiding nog wijzen op de volgende opmerking over de overgang naar de Wmo: “Wanneer gemeenten het efficiënt organiseren, hoeft een jeugdige niets te merken van de overgang na het 18e levensjaar naar de Wmo.” (zie paragraaf 7.4, pagina 54 van de toelichting). Zou de wetgever een dergelijke opmerking plaatsen als van een overgang naar de Wmo geen sprake zou zijn?

Voor wie nog steeds niet overtuigd is zijn er naast de toelichting nog andere parlementaire stukken te vinden die bovenstaande uitleg bevestigen. Bij de totstandkoming van de Jeugdwet stelde de Tweede Kamer namelijk ook vragen over de leeftijdsgrenzen in de Jeugdwet en hoe de continuïteit na het 18e levensjaar wordt geborgd. In het antwoord op deze vragen staat in welk wettelijk kader de zorg voor de meeste jeugdigen na hun 18e levensjaar valt. Verder staat in de nota naar aanleiding van het verslag duidelijk weergegeven dat de doorloopregeling (het doorlopen van jeugdhulp na het 18e jaar) alleen geldt voor jeugdhulp die niet onder een ander wettelijk kader valt. Bij dit onderwerp is dus uitgebreid stil gestaan en de uitleg lijkt mij duidelijk.

Zou het beter zijn als de Jeugdwet langer zou doorlopen?

Los van de hele juridische uiteenzetting blijkt uit de praktijk wel dat de overgang van 18- naar 18+ vrij stroef verloopt. Mede daarom adviseerde de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving in 2018 al eens om de leeftijdsgrens van de jeugdhulpplicht te verhogen naar 21 jaar. Destijds schreef ik daarover ook een opinie.

Persoonlijk ben ik ook van mening dat het ophogen van de leeftijdsgrens een goed idee zou zijn. Maar goede ideeën kosten vaak geld. En helaas heeft de politiek – waarschijnlijk mede daarom – besloten om de leeftijdsgrenzen niet aan te passen. Dat betekent dat we te maken hebben met de huidige grenzen en dat gemeenten binnen de huidige kaders moeten zorgen voor een zo soepel mogelijke overgang van 18- naar 18+. Daar valt naar mijn idee zeker nog winst te behalen (zie daarover ook mijn eerdere opinie). Maar dat nog winst te behalen valt betekent niet dat gemeenten de wet nu verkeerd uitleggen.

Over dit onderwerp maakten wij enige tijd geleden ook een handig schema. Raadpleeg daarvoor onze website.