Ik verschil wel eens van mening met DUO. Een van die meningsverschillen gaat over het karakter van de zogeheten ‘DUO-kennisgeving inburgeringsplicht’. Zo’n DUO-kennisgeving is een schriftelijke mededeling van DUO over 'het inburgeringsplichtig zijn' op grond van de Wet inburgering 2021. DUO vindt deze kennisgeving slechts een mededeling en geen besluit. Recent heeft een rechter DUO voor de eerste keer een serieuze, zij het indirecte aanwijzing gegeven dat DUO gelijk heeft. Tegen de rechtbankuitspraak is hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak. Hopelijk heeft de Afdeling een kritischer kijk op deze zaak.

Geen eerdere aanwijzingen dat DUO-kennisgeving slechts een mededeling is

Niet eerder is er op rechtspraak.nl een uitspraak gepubliceerd die erop wijst dat een DUO-kennisgeving inburgeringsplicht slechts een mededeling is en géén besluit. En als ik schrijf ‘niet eerder’, dan bedoel ik ook niet eerder. Ook niet op 23 mei 2023, toen Rechtbank Den Haag 04-05-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:7115 op rechtspraak.nl werd gepubliceerd.1

Uitspraak Rechtbank Oost-Brabant eerste aanwijzing dat DUO-kennisgeving geen besluit is

Maar op woensdag 21 februari 2024 was het dan zover. Op rechtspraak.nl werd voor het eerst een uitspraak gepubliceerd die er op indirecte manier op wijst dat een DUO-kennisgeving inburgeringsplicht slechts een mededeling is waartegen géén bezwaar en beroep open staat. Het gaat om Rechtbank Oost-Brabant 23-11-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5474, nr. 23/1400.

De uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant

Het gaat in deze uitspraak om een brief waarin het examen staat vermeld dat betrokkene nog moet halen om te voldoen aan zijn inburgeringsverplichting. Volgens de rechtbank volgt de verplichting tot het doen van de benodigde examens niet uit de brief, maar volgt die rechtstreeks uit de Wet Inburgering 2021 (Wi2021).

Wat er mis is met de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant

De brief met de verplichting tot het doen van de benodigde examens gaat in wezen over de toepasselijkheid van artikel 6, eerste lid, van de Wi2021, welk artikellid gaat over de inhoud van de inburgeringsplicht: het afronden van inburgeringsexamen/leerroute, PVT, MAP.

De brief van DUO – en dit is cruciaal – houdt ook het impliciete oordeel in dat betrokkene een inburgeringsplichtige is volgens de artikelen 3, 4 en 5 van de Wi2021.2 Artikel 6, eerste lid, van de Wi2021 is immers alleen van toepassing op iemand die een inburgeringsplichtige is.

Het (impliciete) oordeel dat iemand inburgeringsplichtig is, is in mijn ogen een bestuurlijk rechtsoordeel waartegen bezwaar en beroep open staat. De onderbouwing van dit standpunt kunt u lezen in mijn opinie “Bezwaar en beroep tegen een bestuurlijk rechtsoordeel – In het bijzonder tegen de DUO-kennisgeving inburgeringsplicht”.

Hopelijk heeft de Afdeling een kritischer kijk op deze zaak

Tegen de brief over de toepasselijkheid van de inhoud van de inburgeringsplicht – de brief met de verplichting tot het doen van de benodigde examens – staat volgens de Rechtbank Oost-Brabant geen bezwaar en beroep open. Ook tegen het impliciete oordeel in die brief dat betrokkene inburgeringsplichtig is, staat volgens de Rechtbank Oost-Brabant dus geen bezwaar en beroep open.

Ik zie dat anders: Er staat bezwaar en beroep open tegen de brief met de verplichting tot het doen van de benodigde examens, aangezien daarin het impliciete oordeel ligt besloten dat betrokkene inburgeringsplichtig is en er tegen dit impliciete oordeel bezwaar en beroep open staat.

Laat de Afdeling Bestuursrechtspraak dit rechtzetten

Anders dan de Rechtbank Oost-Brabant heeft geoordeeld, staat tegen de bestreden brief van DUO dus wél bezwaar en beroep open. Hopelijk komt de Afdeling Bestuursrechtspraak tot dezelfde zienswijze [zie echter het naschrift onderaan].

 


Meer weten?

Wilt u als gemeente op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van de Wet inburgering 2021? Neem dan een abonnement op onze kennisbank Schulinck Inburgering.


 

1 Deze uitspraak ging over een kennisgeving inburgeringstermijn en niet over een kennisgeving inburgeringsplicht. In deze uitspraak oordeelde de rechter dat een kennisgeving inburgeringstermijn van DUO geen appellabel besluit in de zin van de Awb is. Dat oordeel onderschrijf ik. De inburgeringstermijn vloeit namelijk voort uit het persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP) (artikel 11, tweede lid, van de Wi2021).

2 Volgens artikel 1 van de Wi2021 is een inburgeringsplichtige een persoon die inburgeringsplichtig is in de zin van artikel 3 van de Wi2021, ook al geldt er een vrijstelling of ontheffing (artikelen 4 en 5 van de Wi2021). Maar als de wet zo strikt wordt gevolgd, dan leidt dat tot nogal wat absurditeiten. Zo moet het college dan volgens artikel 15 van de Wi2021 een PIP vaststellen voor een asielstatushouder die van DUO een definitieve medische ontheffing heeft gekregen en hem volgens artikel 23 van de Wi2021 beboeten als hij niet naar de taalschool gaat.

Naschrift

Er kan een tegenwerping worden gemaakt tegen mijn conclusie dat tegen de brief met de verplichting tot het doen van de benodigde examens bezwaar en beroep openstaat. Ook in een kennisgeving inburgeringstermijn van DUO ligt namelijk het impliciete oordeel besloten dat betrokkene inburgeringsplichtig is; toch is de kennisgeving inburgeringstermijn geen appellabel besluit in de zin van de Awb. Deze tegenwerping laat onverlet dat in mijn ogen wel bezwaar en beroep openstaat tegen de kennisgeving inburgeringsplicht van DUO.