De rechtbankuitspraken over de zogenoemde nareismaatregel van het kabinet worden niet geschorst. Dat heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 december 2022 bepaald. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de voorzieningenrechter gevraagd twee uitspraken van de rechtbank in Amsterdam en Middelburg te schorsen, in afwachting van een definitief oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak over de nareismaatregel. De verzoeken van de staatssecretaris zijn afgewezen op basis van een belangenafweging. De voorzieningenrechter vindt in beide gevallen het belang van de gezinsleden die nareizen zwaarder wegen dan het belang van de staatssecretaris om geen uitvoering te geven aan de rechtbankuitspraken.

Nog geen inhoudelijk oordeel over nareismaatregel

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in deze ‘voorlopige uitspraken’ nog geen inhoudelijk, juridisch oordeel gegeven over de nareismaatregel. Dat zal de Afdeling bestuursrechtspraak doen nadat zij het hoger beroep van de staatssecretaris tegen de rechtbankuitspraken heeft behandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak wil hierover in januari 2023 een rechtszitting houden.

Gevolg van de uitspraken

De uitspraken van de voorzieningenrechter hebben tot gevolg dat de gezinsleden van twee Turkse statushouders meteen toestemming kunnen krijgen om Nederland in te reizen voor gezinshereniging. Met de nareismaatregel wil het kabinet juist dat gezinshereniging met zes maanden wordt opgeschort. Zowel de rechtbank in Amsterdam als de rechtbank in Middelburg oordeelde eind vorige week dat de nareismaatregel in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 en de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn. De nareismaatregel is onderdeel van het asielakkoord dat het kabinet in augustus 2022 sloot om de opvangcrisis op korte termijn op te lossen. Deze maatregel houdt kort gezegd in dat gezinsleden van iemand die een asielvergunning heeft (een statushouder) zes maanden langer moeten wachten voordat zij naar Nederland mogen komen.

Hoger beroep

Tegen beide rechtbankuitspraken heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Hij wil een definitief, inhoudelijk oordeel van de hoogste bestuursrechter of de nareismaatregel juridisch houdbaar is of niet. De Afdeling bestuursrechtspraak wil het hoger beroep in januari 2023 op een rechtszitting behandelen. Naar verwachting zal zij dan enkele weken daarna een definitieve uitspraak doen waarin zij een inhoudelijk oordeel geeft over de rechtmatigheid van de nareismaatregel.