De nieuwe Wet inburgering 2021 introduceert de zelfredzaamheidsroute (Z-route). Het gaat om een praktijkgericht traject waarbij vier onderdelen centraal staan, te weten de Nederlandse taal op een betrekkelijk laag niveau, zelfredzaamheid, activering en participatie in de Nederlandse maatschappij. De Z-route vergt beduidend minder inspanning dan de B1-route of de onderwijsroute. Om zo veel mogelijk inburgeringsplichtigen het voor hen hoogst mogelijke taalniveau te laten halen, zou het beter zijn om de Z-route te vervangen door een veeleisende leerroute en een mogelijkheid van ontheffing na aanzienlijke inspanningen.

Als gegarandeerd zou zijn dat alleen die inburgeringsplichtigen bij de Z-route uitkomen, voor wie de Z-route het voor hen hoogst haalbare is, dan is er geen enkel bezwaar tegen de Z-route. Die garantie is er echter niet. Sterker: bij de Z-route zullen ook inburgeringsplichtigen uitkomen die meer in hun mars hebben en gemotiveerd zijn. Het gevolg is een ‘te lage landelijke opbrengst’ van taalverwerving (zie mijn opinie van 23 oktober 2019). Dit kan worden voorkomen door in plaats van de Z-route te kiezen voor een veeleisende leerroute en een mogelijkheid van ontheffing na aanzienlijke inspanningen. Voorwaarde daarbij is wel dat de taaleisen voor de ontheffing zwaarder zijn dan het taalniveau in de Z-route. Hoe zit dat?

Als de inburgeringsplichtige wordt ingeschaald op het betrekkelijk lage taalniveau A1 in de Z-route, dan is te verwachten dat het bij dat lage taalniveau blijft. Als daarentegen hoge taaleisen worden gesteld aan de inburgeringsplichtige en een ontheffing pas mogelijk is na het volgen van onderwijs op taalniveau A2, dan zal diezelfde inburgeringsplichtige dankzij zijn inspanningen alsnog het hogere A2-niveau bereiken (als hij tenminste de capaciteiten heeft en gemotiveerd is om dat A2-niveau te bereiken).

Is inderdaad te verwachten dat iemand op het lage taalniveau A1 in de Z-route blijkt steken als hij daarop wordt ingeschaald? Biedt de nieuwe wet niet de mogelijkheid om de Z-route bij te stellen van A1-niveau naar A2-niveau (artikel 17 lid 3)? Jawel, maar dat leidt tot bureaucratische rompslomp. Zo moet er bijvoorbeeld een nieuwe PIP-beschikking genomen worden en moet afstemming met de taalaanbieder plaatsvinden.

Gemeenten zullen zich die rompslomp zo min mogelijk op de hals halen.

Veel ruchtbaarheid zullen gemeenten dus niet geven aan de mogelijkheid de Z-route bij te stellen van A1-niveau naar A2-niveau. En of inburgeringsplichtigen daarom zullen verzoeken, valt ook te betwijfelen. Aanvragen indienen is toch lastig als je de taal nog niet goed spreekt. En of taalaanbieders er belang bij hebben hen daarbij te assisteren hangt af van tal van factoren.

Daarom: Laat toch de leerbaarheidstoets en de Z-route vallen en kies voor een B1-route – eventueel in een reguliere variant en in een onderwijsvariant – met daarbij een mogelijkheid van ontheffing. Een ontheffing waaraan dan de eis wordt gesteld dat de inburgeringsplichtige 800 uur moet inzetten op het leren van de Nederlandse taal op niveau A2 (of hoger). Dat is een behoorlijke inspanning. Een inspanning waarmee inburgeringsplichtigen kansen kunnen benutten die zij hadden gemist als ze – vanwege een falende leerbaarheidstoets – waren ingeschaald op een voor hen te laag A1-niveau in de Z-route. Een inspanning ook waarmee een ‘te lage landelijke opbrengst’ van taalverwerving wordt voorkomen.