In gerechtelijke uitspraken over de Jeugdwet zie ik regelmatig terugkomen dat de rechter vindt dat het onderzoek van de gemeente onzorgvuldig is. Het onderzoek moet dan opnieuw. Erg vervelend voor de gemeente, maar ook voor de burger. Het is dus belangrijk om te weten hoe een zorgvuldig onderzoek er precies uitziet. Hiervoor hebben wij een stappenplan opgesteld. Door het stappenplan nauwkeurig te volgen, kun je als gemeente een goed gemotiveerd besluit nemen op een aanvraag tot jeugdhulp. De kans op (onnodige) juridische procedures is daardoor kleiner. In deze opinie beschrijf ik de stappen die je moet doorlopen om een zorgvuldig en gemotiveerd onderzoek te doen. Daarna ga ik in op 3 knelpunten in de praktijk.

10 stappen voor zorgvuldig onderzoek

In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) van 1 mei 2017 is voor het eerst een beoordelingskader gegeven voor het jeugdhulponderzoek. In deze uitspraak geeft de CRvB aan hoe een onderzoek moet worden opgebouwd.

Door het stappenplan nauwkeurig te volgen, kun je als gemeente een goed gemotiveerd besluit nemen op een aanvraag tot jeugdhulp.

Wij hebben het beoordelingskader van de CRvB uitgebreid door een 10 stappenplan op te stellen. De 10 stappen zijn de volgende:

  1. Stel de hulpvraag van de jeugdige en/of de ouders vast
  2. Onderzoek of deze gemeente verantwoordelijk is (woonplaatsbeginsel, artikel 1.1 Jeugdwet)
  3. Onderzoek of de Jeugdwet van toepassing is
  4. Breng in kaart wat de beperkingen/problematiek is van de jeugdige. Is er sprake van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen? En als daar sprake van is, maak concreet om welke problemen en/of stoornissen het gaat
  5. Bepaal vervolgens welke hulp nodig is in vorm, duur en frequentie, gelet op de problematiek. De hulp moet de jeugdige in staat stellen om:
    1. gezond en veilig op te groeien
    2. te groeien naar zelfstandigheid
    3. voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren
  6. Onderzoek eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen (eigen kracht)
  7. Onderzoek of er aanspraak bestaat op een voorliggende voorziening (artikel 1.2 lid 1 Jeugdwet)
  8. Onderzoek of er aanspraak bestaat op een algemene voorziening
  9. Informeer de aanvrager over de mogelijkheid van het aanvragen van een persoonsgebonden budget (hierna: pgb)
  10. Indien aangevraagd: beoordeel of aan voorwaarden pgb voldaan wordt (artikel 8.1.1 lid 2 Jeugdwet)

Door deze vragen te doorlopen, kom je tot een zorgvuldig, goed gemotiveerd onderzoek. Pas dan kun je de juiste beslissingen nemen en deze ook goed motiveren. Helaas zien we het in de praktijk nog wel eens misgaan. De volgende 3 knelpunten zijn mij de laatste jaren opgevallen.

De aanvraag is niet leidend

In onze helpdesk krijgen wij regelmatig de vraag of de gemeente een bepaalde vorm van hulp moet toekennen of niet. Ook bij de aanvraag voor een pgb zie ik vaak dat de gemeente meteen de vraag wil beantwoorden of aan de voorwaarden voor een pgb is voldaan. Maar de gemeente hoeft zich niet te laten leiden door de vraag. Voor het nemen van een passend en gemotiveerd besluit, is het belangrijk dat je eerst het stappenplan doorloopt. De aanvraag van een specifieke hulpvorm is daarbij niet leidend. De gemeente bepaalt of en welke hulp nodig is. Dit kan de aangevraagde hulp zijn, maar ook andere hulp. En pas als je tot de conclusie komt dat sprake is van bovengebruikelijke hulp waarvoor jeugdhulp moet worden ingezet, kun je beoordelen of pgb als verzilveringsvorm tot de mogelijkheden behoort.

Deskundigheid

Wat ook naar voren kwam in de uitspraak van de CRvB van 1 mei 2017 is dat als specifieke deskundigheid is vereist voor het onderzoek, de gemeente dit dan moet inzetten. Ook moeten de jeugdige en de ouders weten wie, wanneer en met welke deskundigheid, de hulpvraag heeft onderzocht. Aangeven dat informatie is ingewonnen bij een derde is bijvoorbeeld onvoldoende. Het is ook niet de bedoeling dat problemen in kaart worden gebracht door alleen informatie van de ouders in het onderzoek mee te nemen (Rechtbank Den Haag 22-11-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:13587). De deskundigheid komt terug in de stappen 4 en 5.

Gelukkig hoeft een gemeente niet altijd over alle deskundigheid te beschikken. Je mag namelijk een externe derde inschakelen als onvoldoende kennis in huis is om bijvoorbeeld de specifieke problematiek in kaart te brengen. Denk aan een medisch expert of gedragswetenschapper en schakel deze tijdig in.

Eigen kracht

Tot slot hebben we nog een heikel punt, namelijk de ‘eigen kracht’ van stap 6. Uitgangspunt is dat de gemeente alleen een voorziening moet treffen als de jeugdige en zijn ouders er op eigen kracht niet uitkomen. Om dit te onderzoeken gebruiken veel gemeenten het onderscheid tussen gebruikelijke en bovengebruikelijke hulp. In sommige gevallen valt ook bovengebruikelijke hulp onder de eigen kracht. Dit volgt uit een uitspraak van de CRvB van 17 juli 2019 en uit die van 26 mei 2021. Om dit te kunnen bepalen kun je de volgende 4 vragen gebruiken:

  1. Is de ouder in staat de noodzakelijke hulp te bieden?
  2. Is de ouder beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden?
  3. Levert het bieden van de hulp door de ouder geen overbelasting op?
  4. Blijft de ouder de bovengebruikelijke hulp zonder vergoeding bieden? En zo ja, komt de ouder daardoor niet in de problemen?

Voor de beoordeling van eigen kracht moeten alle feiten en omstandigheden worden meegenomen. Daarbij is het niet toegestaan de financiële draagkracht van de ouders te toetsen bij de beoordeling van de eigen kracht van ouders in de Jeugdwet (zie CRvB 26 mei 2021, ECLI:NL:CRVB:2121:1327). Mijn collega’s hebben naar aanleiding van deze uitspraak een mooie opinie geschreven. Deze kun je hier lezen:

Speelt de financiële situatie van ouders een rol bij eigen kracht?

Er zijn dus veel aandachtspunten bij iedere aanvraag tot jeugdhulp. Dit stappenplan helpt je om het overzicht te behouden en om alert te zijn op de knelpunten!