Moet een gemeente controleren hoe bijstandsgeld wordt besteed, of is vertrouwen genoeg? Bijzondere bijstand wordt vaak gekoppeld aan een bestedingsplicht: het geld moet worden uitgegeven aan het doel waarvoor het is toegekend. Maar wat als dat niet gebeurt? Hoe ver reikt de juridische plicht tot intrekken en terugvorderen?

Geen kosten? Geen recht. Zo simpel is het. Maar de praktijk? Die is weerbarstig. Want wat als iemand zich bedenkt? Wat als de bon zoek is? Dan begint het juridische schaakspel. In dit stuk neem ik u mee langs een paar denkbare scenario’s: elk met zijn eigen oplossing.

Wat zegt de wet?

Bijzondere bijstand is bedoeld voor noodzakelijke kosten die iemand niet zelf kan betalen. Worden die kosten niet gemaakt? Dan bestaat er (achteraf bezien) geen recht op bijstand voor deze kosten. Niet gemaakte kosten zijn nou eenmaal geen noodzakelijke kosten. De Participatiewet biedt gemeenten mogelijkheden om bijstand in te trekken en terug te vorderen. Maar hoe werkt dat in de praktijk?

Truus krijgt bijstand voor een wasmachine

Truus krijgt bijzondere bijstand voor de kosten van een wasmachine. Normaal moet Truus hiervoor sparen (of lenen), maar de gemeente vindt dat er bijzondere omstandigheden zijn om toch bijstand te geven. In dit geval niet als lening, maar om niet. Gratis dus.

De gemeente legt een bestedingsplicht op: Truus moet van het geld een wasmachine kopen en moet dat ook met een aankoopbon bewijzen. Truus ontvangt de bijstand, maar heeft ondertussen van haar ouders gehoord dat ze daar haar was mag wassen. Truus vindt het nu niet meer nodig om zelf nog een wasmachine te kopen.

Scenario 1: Truus zegt tegen de gemeente dat ze geen wasmachine nodig heeft

Truus vertelt na uitbetaling van de bijstand tegen de gemeente dat ze geen wasmachine meer nodig heeft. Ze geeft aan dat ze bij haar ouders kan wassen.

Truus heeft de inlichtingenplicht niet geschonden. Tijdens de aanvraag deden de kosten zich wel voor. Truus had op het moment van de aanvraag echt een wasmachine nodig. De gemeente kan de bijstand intrekken en terugvorderen omdat achteraf blijkt dat de kosten zich niet voordoen. Dit kan via artikel 54 lid 3 tweede volzin en artikel 58 lid 2 onderdeel a Participatiewet.

Scenario 2: Truus levert geen aankoopbon in

Truus zegt tegen de gemeente dat ze een wasmachine heeft gekocht. Maar ze levert geen aankoopbon in.

Een aankoopbon is een bewijsstuk. Het niet inleveren van een bewijsstuk is geen schending van de inlichtingenplicht. Niet staat vast dat Truus geen wasmachine heeft gekocht. Wel staat vast dat Truus de medewerkingsplicht heeft geschonden.

Kan de bijstand nu dan wel worden ingetrokken en teruggevorderd? Ja, dat kan. Maar dit vergt wel een denkoefening. Een intrekking wegens schending van de medewerkingsplicht kan in principe niet eerder ingaan dan vanaf het moment dat niet wordt voldaan aan de medewerkingsplicht.[1] Hoe hier te handelen?

In dit geval kan de gemeente stellen dat Truus direct vanaf de toekenning verplicht is om de bijstand te besteden aan een wasmachine (en vervolgens de aankoopbon in te leveren). Intrekken en terugvorderen van de verleende bijzondere bijstand is dan toch mogelijk. De grondslag is artikel 54 lid 3 tweede volzin en artikel 58 lid 2 onderdeel a Participatiewet.

Is Truus de aankoopbon kwijt? Maar heeft ze wel een wasmachine gekocht? Dan zou zij mogelijk de afschrijving op haar rekening kunnen aantonen en laten zien dat zij wel een wasmachine in huis heeft. Intrekken en terugvorderen is dan niet aan de orde.

Scenario 3: Truus zegt een wasmachine te hebben gekocht, maar de gemeente ontdekt dat dit niet klopt

Truus zegt nu een wasmachine te hebben gekocht, maar ze levert (nog) geen aankoopbon in. De gemeente ontdekt dat Truus helemaal geen wasmachine heeft gekocht.

Truus heeft de inlichtingenplicht geschonden. De bijstand moet worden ingetrokken en teruggevorderd. De grond hiervoor is gelegen in artikel 54 lid 3 eerste volzin en artikel 58 lid 1 Participatiewet.

Scenario 4: De gemeente geeft Truus de bijstand in de vorm van een lening

Een wasmachine is een duurzaam gebruiksgoed. Dit betekent dat de gemeente de bijstand ook in de vorm van een lening kan toekennen. Als de gemeente de bijzondere bijstand aan Truus als lening heeft gegeven, wat betekent dit dan voor de intrekking en terugvordering?

De hiervoor aangereikte oplossingen doen zich ook voor bij een lening. Maar bij een lening kan de gemeente ook een makkelijkere route kiezen. Levert Truus geen aankoopbon in, dan is dat te zien als het niet nakomen van een aan de bijstand in de vorm een lening verbonden verplichting. Artikel 58 lid 2 onderdeel b Participatiewet levert dan direct een terugvorderingsgrond op.[2] Intrekking van de bijstand is dan niet meer aan de orde, aangezien sprake is van een zelfstandige terugvorderingsgrond.

Let op: tekst loopt door onder afbeelding.

Schulinck AI-Desk Participatiewet

Schulinck AI-Desk Participatiewet is een AI-oplossing binnen de vertrouwde kennisbank Schulinck Participatiewet.

Moet de gemeente altijd terugvorderen?

Moet het college altijd overgaan tot (intrekken en) terugvorderen? Stel: Truus heeft van de bijstand geen wasmachine gekocht, maar de bijstand uitgegeven aan het aflossen van nijpende schulden.

Dat hangt ervan af. Uitgangspunt blijft dat Truus bijstand heeft gevraagd voor kosten die zij niet heeft gemaakt.

Staat vast dat Truus de inlichtingenplicht heeft geschonden? Dan moet de gemeente de bijstand intrekken en terugvorderen. De wet stelt dit verplicht. De gemeente heeft niet de vrijheid om af te wegen of intrekken en terugvorderen aangewezen is. Een gemeente moet wel afzien van terugvorderen als er dringende redenen zijn. Maar daarvan is bij schending van de inlichtingenplicht niet zo snel sprake.[3]

Staat schending van de inlichtingenplicht niet vast? Dan heeft de gemeente meer ruimte. De gemeente moet dan de belangen van Truus afwegen. De intrekking en terugvordering mogen niet tot onevenredige gevolgen leiden. De situatie van Truus kan worden meegewogen. Bijvoorbeeld het gegeven dat zij nijpende schulden heeft afgelost om uit een lastige schuldensituatie te komen en de gevolgen van de terugvordering voor Truus.

Truus bedenkt zich: thuis wassen is makkelijker

De gemeente heeft de bijstand teruggevorderd omdat Truus geen wasmachine heeft gekocht van de bijstand. Na een paar weken bedenkt Truus zich. Het wassen bij haar ouders is toch wat omslachtig. Ze wil nu toch een wasmachine voor thuis kopen. Truus dient opnieuw een aanvraag voor bijzondere bijstand in. Moet het college de aanvraag toekennen?

Het antwoord hierop is niet automatisch ‘ja’. Truus moet gaan uitleggen dat de kosten zich nu wel voordoen en dat de kosten ook noodzakelijk zijn. Waarom hoefde zij eerst geen wasmachine en nu wel? Zijn de kosten wel noodzakelijk als ze kan wassen bij haar ouders? Hoewel de gemeente dan best kritische vragen mag stellen, is het voor Truus niet zo moeilijk om hier antwoorden op te geven die hout snijden. In dat geval zal de gemeente opnieuw bijstand voor deze kosten moeten geven.

Vanaf 2026 waait er een nieuwe wind. Meer vertrouwen, meer menselijkheid.

Uitgaan van vertrouwen in een meer menselijke Participatiewet

Vanaf 2026 waait er een nieuwe wind. Meer vertrouwen, meer menselijkheid. Dat klinkt mooi.

De wetgever vindt dat de balans in de Participatiewet moet worden teruggebracht door de mens centraal te stellen, meer ruimte maken voor maatwerk en uit te gaan van vertrouwen.  Een eerste stap is de Participatiewet in balans. Fase één start op 1 januari 2026.

Mag een gemeente straks nog een bestedingsplicht opleggen? Ja. De wet verbiedt het niet. Soms is het zelfs nodig. Maar durven we de bestedingsplicht ook los te laten? Moeten we niet genuanceerder zijn bij de controle van deze plicht? Vanuit het uitgangspunt van vertrouwen is daar best iets voor te zeggen. Hebben we vastgesteld dat bepaalde kosten nodig zijn? En gaan we uit van vertrouwen in eerlijkheid en zelfstandigheid van mensen? Wat doen we dan? Blijven we vasthouden aan controle en verplichtingen, of kiezen we voor vertrouwen? Met andere woorden: geeft u bijstand zodat Truus kan gaan wassen, dan mag u er ook op vertrouwen dat zij ervoor zorgt dat ze kan wassen.

[1] Zie ECLI:NL:CRVB:2023:38 en de noot van ondergetekende bij ECLI:NL:CRVB:2024:327.

[2] Zie ECLI:NL:CRVB:2024:1711.

[3] Zie ECLI:NL:CRVB:2024:726 met noot van ondergetekende.