Studietoeslag is bedoeld voor mensen met een structurele medische beperking die helemaal niets kunnen bijverdienen. De voorwaarden voor het recht op individuele studietoeslag staan in artikel 36b lid 1 Participatiewet.

Bepaalde doelgroepen zijn uitgesloten van het recht op studietoeslag, terwijl dat niet in alle gevallen rechtvaardig is. Ik bespreek hier alleen doelgroepen van mensen met een structurele medische beperking. Dus mensen met een lichamelijke of psychische beperking. Andere doelgroepen kunnen ook buiten de boot vallen. Bijvoorbeeld iemand die mantelzorg verleent.

Een tweetal doelgroepen zijn bewust uitgesloten door de wetgever. Dit omdat alleen recht op studietoeslag bestaat als iemand tijdens de studie niet kan bijverdienen. Deze doelgroepen zijn hierdoor uitgesloten:

  • de doelgroep medische urenbeperkten die met hun beperking kunnen bijverdienen.
  • Mensen zonder recht op een Wajong-uitkering die door hun beperking geen gewone arbeid kunnen uitvoeren, maar met aangepaste arbeid wel enige inkomsten kunnen verdienen.

In alle gevallen is het zuur voor de betrokkenen. Een van de vereisten voor het recht op studietoeslag is dat er niet gewerkt kan worden. Dit kan ertoe leiden dat wanneer werken misschien wel heel beperkt mogelijk is dit niet eens wordt geprobeerd, omdat er dan geen recht bestaat op studietoeslag. Kans op enige ontwikkeling op de arbeidsmarkt, maar ook het leggen van sociale contacten wordt hierdoor beperkt. Dit draagt niet bij aan het doel van de regering bij het wetsvoorstel ‘breed offensief’ en dezelfde kansen op een betaalde baan voor mensen met een medische beperking. Zie Memorie van Toelichting, TK 35 394, nr. 3, pagina 1¹:

Toepassing van dit criterium zorgt voor een heldere afbakening. Toch vallen er nog mensen buiten de boot, terwijl daar naar mijn mening geen gerechtvaardigde reden voor is.

Doelgroepen die buiten de boot vallen

Het gaat om de volgende doelgroepen die (onbewust?) buiten de boot vallen:

  • mensen die door een medische beperking langer over hun studie doen; waardoor het recht op studiefinanciering vervalt.
  • Mensen die in deeltijd studeren met een levenlanglerenkrediet.

Mensen die door hun medische beperking langer over de studie doen en geen aanspraak meer hebben op (verlengde) studiefinanciering, kunnen recht hebben op financiële ondersteuning via de school of universiteit. Dit is een tegemoetkoming uit een afstudeerfonds of profileringsfonds. Dit is dus geen studiefinanciering zoals bedoel in artikel 36b Participatiewet. Vanaf het moment dat er geen aanspraak meer bestaat op studiefinanciering vervalt dus ook het recht op de studietoeslag. Dat is krom nu deze mensen juist door de medische beperking langer over de studie doen en geen mogelijkheid hebben om bij te verdienen. Alleen vanwege het ontbreken van recht op studiefinanciering, bestaat geen recht op individuele studietoeslag. Juist deze groepen worden hard geraakt. Zij ontvangen geen studiefinanciering en moeten hun studie (collegegeld/schoolgeld en studiematerialen) helemaal zelf betalen.

Voor mensen die door hun medische beperking slechts in staat zijn om in deeltijd een studie te volgen, bestaat geen recht op studiefinanciering. Mogelijk hebben zij wel recht op een levenlanglerenkrediet en dan bestaat er op grond van de huidige regeling wel recht op studietoeslag. Levenlanglerenkrediet is (een vorm van) studiefinanciering.

Onder de nieuwe studietoeslag, in het nieuwe artikel 36b lid 3 Participatiewet, zoals geregeld in het wetsvoorstel ‘breed offensief’, staat dat het levenlanglerenkrediet geen aanspraak geeft op studietoeslag. Uit de toelichting² volgt dat mensen boven de 30 jaar worden uitgesloten, maar hierbij zijn deeltijders over het hoofd gezien.

Conclusie is dat de heldere afbakening duidelijkheid geeft. Voor gemeenten is het fijn dat er duidelijkheid is en blijft onder de nieuwe wetgeving. Een ongewenst effect van de criteria voor het recht op studietoeslag is dat er doelgroepen (onbewust?) worden uitgesloten. Het zou fijn zijn als de regering met de aankomende aanpassing van de studietoeslag nog eens heel goed kijkt wat er voor deze doelgroepen wel mogelijk is aan financiële steun.

De regering zou een uitzonderingsbepaling kunnen opnemen in artikel 36b Participatiewet voor mensen met een medische beperking die geen recht hebben op studiefinanciering.

Mogelijke oplossingen

De regering zou een uitzonderingsbepaling kunnen opnemen in artikel 36b Participatiewet voor mensen met een medische beperking die geen recht hebben op studiefinanciering. Het zou wenselijk zijn als deze doelgroep en ook de deeltijders met een levenlanglerenkrediet ook recht hebben op een financiële ondersteuning.

Voor mensen met een medische urenbeperking en mensen met een medische beperking die nog enige inkomsten kunnen verdienen, ligt het meer voor de hand een aparte regeling (dus geen studietoeslag op grond van artikel 36b Participatiewet) te maken. Mensen met een medische beperking die studeren, maar een kleine bijbaan hebben verdienen nou eenmaal. Wanneer deze groep weer wel onder de bepaling van de studietoeslag zou vallen, wordt het artikel weer opgerekt, terwijl het nu juist volgens de letterlijke wettekst de bedoeling is dat er helemaal geen inkomsten zijn naast de studie. Vanwege de discussie hierover in het verleden en de moeilijkheden in de gemeentelijke uitvoering, lijkt het mij wenselijk om de lijn van ‘helemaal geen inkomsten naast de studie’ zoals in de wettekst staat te volgen. En voor financiële steun voor deze doelgroep zou in het kader van ‘dezelfde kansen voor mensen met een beperking’ dan een aparte regeling gemaakt kunnen worden.

Altijd op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen en uitspraken in het sociaal domein? Dat kan met een abonnement op onze online kennisbank Schulinck Participatiewet.

Met ons product Schulinck Onderhoud Gemeentelijk Beleid kunt u uw nieuwe beleid door ons laten verwerken in Schulinck Participatiewet, zodat uw medewerkers met dezelfde actuele informatie werken. Ook kunnen wij u van dienst zijn bij het opstellen van beleid en uw eigen beleid kan getoetst worden door onze juristen.

 

¹ Centrale beleidsinzet van het kabinet is dat meer mensen met een beperking aan het werk komen en blijven.

² zie de nota van wijziging 35395, pagina 7.