Het komt regelmatig voor dat mensen meerdere honden houden in hun woning. Omwonenden kunnen hierdoor overlast ondervinden. Doorgaans kan het college als bevoegd gezag hierop handhavend optreden. Echter, in de uitspraak van de Afdeling van 12 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:418) wordt duidelijk dat niet altijd handhavend kan worden opgetreden. Het college van de gemeente Utrecht heeft in die zaak namelijk te weinig onderzoek gedaan naar de gevolgen voor de omgeving van het houden van 24 chihuahua’s in een woning. Het opleggen van een dwangsom was in dit geval daarom onvoldoende onderbouwd. Hoe zit het nu met het houden van honden binnen een woonbestemming? En wanneer kan het bevoegd gezag hiertegen handhavend optreden?

Het college heeft in deze zaak (ECLI:NL:RVS:2020:418) het besluit genomen om een last onder dwangsom op te leggen voor het houden van 24 chihuahua’s in een woning. In het besluit wordt verwezen naar een inspectierapport waar alleen wordt ingegaan op constateringen die zijn gedaan in de woning. Er werd in dit rapport niets gezegd over de ruimtelijke uitstraling van deze dieren op de omgeving. Het college heeft dan ook niet met objectieve gegevens onderbouwd dat de ruimtelijke uitstraling van het gebruik van de woning door het houden van 24 chihuahua’s niet in overeenstemming is met de woonbestemming. Het college was dus niet bevoegd om handhavend op te treden.

Maar in welke gevallen kan dan wel tot handhaving over worden gegaan vanwege het houden van honden binnen een woonbestemming?

Bevoegd tot handhaving?

Overtreding?

Ten eerste is het van belang dat het college alleen handhavend kan optreden als sprake is van overtreding van wet- en regelgeving en/of van de regels in het bestemmingsplan (aantal honden, geluid- en hindernormen). Hiervoor is het nodig dat onderscheid wordt gemaakt tussen het bedrijfsmatig en het hobbymatig houden van honden.

Bedrijfsmatig of hobbymatig?

De planregels in het bestemmingsplan geven aan welke activiteiten binnen een woonbestemming zijn toegestaan. Als in de planregels staat dat bedrijfsmatige activiteiten binnen een woonbestemming niet zijn toegestaan en het houden van honden een bedrijfsmatige activiteit is, dan kan het college handhavend optreden. Deze bedrijfsmatige activiteit binnen de woonbestemming is immers een overtreding van de planregels in het bestemmingsplan. Daarnaast kan het college handhavend optreden als er een overtreding plaatsvindt van milieuregelgeving, zoals in het geval er geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu voor het bedrijf is verleend.

Naast het bedrijfsmatig houden van honden, kunnen honden ook hobbymatig in of bij de woning worden gehouden. Als uit de planregels blijkt wat hobbymatig is toegestaan, en hier wordt niet aan voldaan, dan is er sprake van een overtreding van de planregels en kan het college handhavend optreden.

Maar wat als uit de planregels niet duidelijk blijkt wat hobbymatig of bedrijfsmatig is toegestaan?

In dat geval moet worden gekeken naar de ruimtelijke uitstraling die het gebruik van de woning, gezien zijn aard, omvang en intensiteit, heeft (ECLI:NL:RVS:2013:CA1349). Hierbij moet de ligging van het perceel en de afstand van de woning tot andere woningen worden betrokken. Beoordeeld moet worden of de ruimtelijke uitstraling van dien aard is, dat deze uitstraling niet meer in overeenstemming is met de woonbestemming. Als geconcludeerd kan worden dat de ruimtelijke uitstraling niet in overeenstemming is met de woonbestemming, dan is er strijd met het bestemmingsplan en kan het college handhavend optreden.

Overwegingen jurisprudentie

In de rechtspraak is ter sprake gekomen wanneer de ruimtelijke uitstraling voldoende is (of zou zijn) onderbouwd en terecht tot handhaving is overgegaan:

  • In en buiten de woning hebben controles plaatsgevonden. Uit de controlerapporten blijkt dat de honden ongecontroleerd blaften en er in de woning uitwerpselen van de honden waren te vinden. Ook staat vast dat op het perceel honden worden gefokt. Het perceel ligt in de bebouwde kom en wordt aan beide zijden begrensd door andere woningen (ECLI:NL:RVS:2015:1553). Met deze gegevens was voldoende onderbouwd dat de ruimtelijke uitstraling niet in overeenstemming was met de woonbestemming en had het college terecht handhavend opgetreden.
  • Tijdens 60 (!) controles is geen overlast geconstateerd en het perceel ligt buiten de bebouwde kom in landelijk gebied (ECLI:NL:RVS:2016:2523). In dit geval had het college met voldoende gegevens onderbouwd dat van handhaving werd afgezien. Er was dus geen sprake van met de woonbestemming strijdige bedrijfsmatige activiteiten.
  • Uit frequente controles blijkt dat er geen sprake is van overlast en blijkt er geen groot aantal honden aanwezig te zijn (ECLI:NL:RBLIM:2015:5951). Ook in dit geval was door het college met voldoende gegevens onderbouwd dat van handhaving werd afgezien, omdat geen sprake is van met de woonbestemming strijdige bedrijfsmatige activiteiten.
  • Uit constateringen in diverse controlerapporten blijkt dat er sprake is van geluidoverlast door luid geblaf in en buiten de woning en van geuroverlast door de uitwerpselen van de honden. Daarnaast is uit deze rapporten gebleken dat er geen voorzieningen zijn getroffen om de geluid- en geuroverlast te voorkomen (ECLI:NL:RBLIM:2019:6217). Conclusie was dat de ruimtelijke uitstraling voldoende was onderbouwd en het college terecht tot handhaving was overgegaan.
  • Uit stukken blijkt dat er een groot aantal honden (14), kippen (5) en hanen (3) op een klein perceel hobbymatig wordt gehouden (210 m2). De omvang van de dieren op het kleine perceel is niet in overeenstemming met de woonbestemming (ECLI:NL:RBSHE:2012:BY0006). Handhaving was dus aangewezen.

Wil het bevoegd gezag terecht tot handhaving overgaan, dan moet haar besluit tenminste zijn gebaseerd op de volgende objectieve gegevens:

  • Een oordeel over de grootte en de ligging van het perceel (binnen of buiten de bebouwde kom) en de afstand van de woning tot andere woningen;
  • Controlerapporten waaruit blijkt dat:
    • er controles in en buiten de woning hebben plaatsgevonden;
    • de omvang van het aantal honden niet past binnen de woonbestemming;
    • die aangeven dat er sprake is van geluid- en geuroverlast;
    • waaruit blijkt dat er geen voorzieningen zijn getroffen om geluid- en geuroverlast te voorkomen.

Eigen oordeel

Gezien het voorgaande had het college terecht een last onder dwangsom kunnen opleggen als het bovenstaande punten in de onderbouwing van de ruimtelijke uitstraling van het hobbymatig houden van honden had betrokken. Mijns inziens hoeft dit niet zo ver te gaan dat er veel verschillende controlerapporten worden opgesteld en dat aan alle punten evenveel gewicht wordt toegekend. Het is van belang dat uit een controlerapport blijkt dat bovenstaande punten zijn onderzocht en per concreet geval zijn beoordeeld. Daarbij moet ook onderscheid worden gemaakt tussen het bedrijfsmatig of hobbymatig houden van honden en moet worden gekeken of ook andere dieren dan honden de overlast veroorzaken.

Onderbouw met objectieve gegevens waarom in een concreet geval de ruimtelijke uitstraling van het hobbymatig of bedrijfsmatig houden van honden in strijd is met de woonbestemming.

Belang voor de praktijk

Zoals de uitspraak van de 24 chihuahua’s laat zien, gaat de bestuursrechter niet altijd mee met het betoog van de gemeente dat terecht handhavend is opgetreden wegens het in strijd met het bestemmingsplan hobbymatig (of bedrijfsmatig) houden van honden in een woning. Het is van belang dat het bevoegd gezag voldoende onderbouwt waarom in een concreet geval de ruimtelijke uitstraling van het hobbymatig of bedrijfsmatig houden van honden in strijd is met de woonbestemming. De handvatten uit de jurisprudentie bieden hierbij steun.