Mensen moeten zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en participeren in de samenleving. Ook met beperkingen. Dit moet volgens het kabinet bereikt worden met een omslag in denken bij zowel de gemeente als de burger. Er moet meer gestuurd worden op de eigen kracht, gebruikelijke zorg, mantelzorg of hulp van andere personen uit het sociale netwerk. Dit is het uitgangspunt van de nieuwe Wmo 2015. Maar is de nieuwe Wmo 2015 daar wel voor nodig?

De indiening van het wetsvoorstel is in ieder geval opmerkelijk. De VNG heeft het overlegresultaat over de langdurige zorg tussen de VNG en het ministerie van VWS voorgelegd aan de gemeenten. De gemeenten hebben de mogelijkheid tot vandaag (15 januari) te reageren op het overlegresultaat. Steeds meer gemeenten keren zich tegen het overlegresultaat. Het ministerie heeft desondanks het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. De gemeenten worden met de nieuwe Wmo 2015 in ieder geval verantwoordelijk voor de begeleiding en begeleid wonen, en niet voor de ook gewenste persoonlijke verzorging. Maar is de Wmo 2015 verder wel echt anders dan de Wmo uit 2007?

Financieel kader van de nieuwe wet

Allereerst even een blik op het financiële kader van de nieuwe wet. Want de nieuwe Wmo gaat gepaard met een fikse bezuiniging. Beoogd is de Wmo 2015 per 1 januari 2015 in werking te laten treden. Helaas bestaat er op dit moment voor gemeenten nog geen duidelijkheid over de budgetten. De gemeente moet beleid gaan formuleren maar weet niet wat de financiële middelen zijn. Laten we hopen dat het Wmo-budget voldoende zal zijn om de door de gemeente beoogde uitvoering te financieren.

Uit het wetsvoorstel blijkt ook dat de wens van veel gemeenten om inkomen en vermogen een rol te laten spelen bij de afwijzing van een voorziening, niet in het wetsvoorstel is verwerkt. Het kabinet vindt dat gemeenten geen rekening mogen houden met het inkomen of vermogen van de aanvrager, met uitzondering van een bijdrage achteraf. De nieuwe wet brengt op dit punt dus geen veranderingen ten opzichte van de Wmo 2007.

Maar in het wetsvoorstel zitten ook financiële meevallers. Een van die voordelen is de mogelijkheid voor het vragen van een bijdrage aan de ouders bij het verstrekken van een woningaanpassing voor een minderjarig kind. In de huidige Wmo is dat niet mogelijk. Verder is het in tegenstelling tot de Wmo 2007 toegestaan om een bijdrage te vragen voor algemene voorzieningen. Tot slot blijft de keuzevrijheid tussen een persoonsgebonden budget en een voorziening in natura weliswaar bestaan, maar de gemeente kan wel voorwaarden stellen aan de verstrekking van het persoonsgebonden budget. Ook moet belanghebbende aannemelijk maken dat de maatwerkvoorziening geboden door de gemeente niet passend is te achten. Door voorzieningen in natura collectief voordelig in te kopen kan de gemeente dus geld besparen.

Vraagtekens bij wetsvoorstel

Aan elk wetsvoorstel zitten wel haken en ogen. Dit is bij de Wmo 2015 niet anders. Ik wil me hier beperken tot de volgende twee punten.

Momenteel heeft de gemeente een compensatieplicht voor vervoersvoorzieningen indien belanghebbende in een AWBZ-instelling verblijft. Ook voor rolstoelen bestaat er in die situatie een compensatieplicht, met uitzondering van de situatie dat belanghebbende in en van dezelfde AWBZ-instelling behandeling ontvangt. In het wetsvoorstel is bepaald dat een maatwerkvoorziening kan worden geweigerd indien belanghebbende aanspraak heeft op verblijf in het kader van de AWBZ. Dus ook vervoersvoorzieningen en rolstoelen kunnen dan geweigerd worden. Is dit de bedoeling van de wetgever? Bovendien zal dit dan wel nog moeten worden geregeld in de Wet langdurige zorg. Anders vallen belanghebbenden tussen wal en schip. Dat lijkt mij niet een gewenste situatie.

Tenslotte is het uitgangspunt in dit wetsvoorstel dat belanghebbende eerst kijkt in hoeverre hij zelf en zijn directe omgeving een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van zijn situatie. Dit is niet anders dan onder de Wmo 2007. Veel gemeenten zijn reeds aan de slag gegaan met deze omslag in denken onder het mom van de Kanteling. Is er in de Wmo 2015 een verplichting voor het sociale netwerk om de ondersteuning te bieden? Nee, de regering heeft aangegeven niet zo ver te willen gaan. Als gemeente blijf je dus afhankelijk van de bereidheid en vrijwilligheid van de belanghebbende en zijn sociale netwerk. Er is geen stok achter de deur. Dit is dan ook niet anders dan onder de Wmo 2007. Wellicht kun je concluderen dat de gekozen terminologie krachtiger is in de Wmo 2015 en dat het nadrukkelijker is beschreven dat eerst naar de eigen kracht wordt gekeken, maar dit maakt niet dat het straks per se anders gaat uitpakken dan onder de Wmo 2007. Hoe het kabinet denkt dit nu wel te bereiken is de grote vraag. Hopelijk krijgen we meer duidelijkheid tijdens de parlementaire behandeling. Wij volgen de ontwikkelingen uiteraard op de voet en houden u met onze kritische blik op de hoogte!