Een cliënt met beperkingen verlaat het ouderlijk huis en gaat voor het eerst zelfstandig wonen. De ouderlijke woning was grotendeels geschikt voor de cliënt. De nieuwe woning daarentegen in het geheel niet. Cliënt vraagt om een verhuiskostenvergoeding en woningaanpassingen. Mag de gemeente deze aanvragen weigeren?

Verhuiskostenvergoeding

Een verhuizing die benodigd is enkel en alleen omdat de cliënt de wens heeft om voor het eerst zelfstandig te gaan wonen, valt niet onder de Wmo 2015. Een dergelijke verhuizing heeft immers niets te maken met belemmeringen in de ouderlijke woning. Er bestaat dan geen noodzaak voor een verhuiskostenvergoeding. Mijns inziens kan een verhuiskostenvergoeding in dat geval ook als algemeen gebruikelijk worden bestempeld. Een voorziening is algemeen gebruikelijk als de cliënt ook over de aangevraagde voorziening zou hebben kunnen beschikken indien hij geen beperkingen zou hebben gehad. Bij deze beoordeling is een aantal criteria van belang: 

  • Is de voorziening in de reguliere handel verkrijgbaar is?
  • Behoort de voorziening gelet op de maatschappelijke normen tot het bestedingspatroon van de aanvrager?
  • Is de prijs vergelijkbaar met die van soortgelijke producten die algemeen gebruikelijk worden geacht?
  • Is de voorziening specifiek voor beperkte personen ontworpen?

Aan de hand van bovenstaande criteria kan mijns inziens aangenomen worden dat, als de cliënt geen beperkingen zou hebben gehad, hij ook kosten zou hebben kunnen maken voor deze verhuizing. Het is immers normaal dat een gezond persoon ook ooit een keer het ouderlijk huis verlaat en daar kosten voor maakt.

Om een voorziening te kunnen weigeren, doen gemeenten er verstandig aan om in de verordening weigeringsgronden op te nemen, zodat de weigering ook een legitieme basis heeft. Het is echter niet toegestaan om in de verordening te bepalen dat de aanvraag voor een woonvoorziening (per definitie) wordt geweigerd indien de aanvrager verhuist op het moment dat op basis van onder meer leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie, de verhuizing ook zonder de beperking algemeen gebruikelijk zou zijn geacht. Het is ook niet toegestaan om in de verordening te bepalen dat een woonvoorziening wordt geweigerd indien de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen. Deze weigeringsgronden leiden namelijk tot een generieke uitsluiting van een categorie personen zonder dat daarbij naar de individuele omstandigheden wordt gekeken.

Woningaanpassingen

Maar hoe zit het dan als de cliënt verhuist naar een woning die niet helemaal geschikt voor hem is. Vallen noodzakelijke woningaanpassingen in de nieuwe woning dan wel onder de Wmo 2015? In de oude Wmo 2007 was uitdrukkelijk geregeld dat het college bij het bepalen van de voorzieningen rekening diende te houden met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van leefsituatie. De parlementaire geschiedenis van de Wmo 2015 maakt duidelijk dat hierbij gedacht moest worden aan een vergoeding in het kader van ‘een normale wooncarrière’. Met een ‘normale woon carrière’ werd bedoeld een verhuizing, omdat het huis vanwege gezinsuitbreiding te klein wordt, of juist te groot. Andere voorbeelden van een ‘normale woon carrière’ zijn samenwonen en echtscheiding. Mijns inziens hoort ‘voor het eerst zelfstandig gaan wonen’ in dit rijtje ook thuis.

Zelfstandig wonen valt ook onder de ‘normale wooncarriére’

Ook in de Wmo 2015 is geregeld dat het college bij het bepalen van de maatwerkvoorziening rekening dient te houden met de persoonskenmerken en behoeften van de cliënt. In tegenstelling tot de Wmo 2007, is in de Wmo 2015 echter niet expliciet geregeld dat verandering van woning in verband met wijziging van de leefsituatie (normale wooncarrière) daar ook onder valt. Nu de Wmo 2015 voortborduurt op de Wmo 2007 en nergens uit blijkt dat de wetgever op dit punt een andere visie voor ogen heeft gehad, ben ik van mening dat het college ook onder de Wmo 2015 rekening moet houden met de normale wooncarrière van de cliënt. Hier zou voor het eerst zelfstandig gaan wonen ook onder kunnen vallen.

Gemeenten hebben wat woonvoorzieningen betreft vaak wel één of méér afwijzingsgronden opgenomen in het beleid. Een bekend voorbeeld is de cliënt is verhuisd van een adequate naar een inadequate woning. Deze weigeringsgrond is , afhankelijk van de concrete formulering en onder bepaalde omstandigheden, geaccepteerd door de CRvB. Het voor het eerst zelfstandig gaan wonen kan een uitzondering op deze regel vormen. Bovendien mag van cliënt worden verwacht dat hij vooraf contact opneemt zoekt met de gemeente.