Het wetsvoorstel Wet maatregelen WWB en andere wetten heeft veel stof doen opwaaien. Niet alleen Kluwer Schulinck leverde de nodige kritiek op het voorstel. Ook de Raad van State, de Raad voor de rechtspraak, de VNG, de Sociale Verzekeringsbank en de FNV hebben kritische kanttekeningen geplaatst. Ik ga in op enkele onderdelen uit het wetsvoorstel.

In het voorgestelde artikel 18 lid 4 WWB worden de abstract geformuleerde arbeids- en re-integratieverplichting uit het huidige artikel 9 WWB geconcretiseerd. Op zich valt concretisering van deze verplichtingen toe te juichen. Het had echter meer voor de hand gelegen om artikel 9 WWB zelf te concretiseren, gezien de titel van het artikel: ‘Plicht tot arbeidsinschakeling en tegenprestatie’ (in het wetsvoorstel: ‘Verplichtingen’). In het nieuwe artikel 18 lid 4 had dan verwezen kunnen worden naar de geconcretiseerde verplichtingen in artikel 9. Als aanpassing van het wetsvoorstel op dat punt achterwege blijft, treedt onnodig versnippering op. Mijn voorstel is om het geheel gestructureerd te houden, het is nog niet te laat voor een aanpassing.

Verplicht inschrijven bij ‘een uitzendbureau’

In artikel 18 lid 4 onderdeel b van het wetsvoorstel staat dat een belanghebbende uitvoering moet geven aan de verplichting om ingeschreven te staan bij een uitzendbureau. De tekst spreekt over ‘een uitzendbureau’. Daarbij ga ik er vanuit dat het hier gaat om een willekeurig uitzendbureau en niet om het aantal. Als het college een belanghebbende verplicht om zich bij meerdere uitzendbureaus te laten inschrijven, moet deze verplichting dan worden opgelegd op grond van artikel 18 lid 4 onderdeel b of op grond van artikel 55 WWB (‘Extra verplichtingen’)?

Bereid zijn tot 3 uur te reizen per dag

In het voorgestelde onderdeel d van artikel 18 lid 4 WWB staat onder andere dat een belanghebbende bereid moet zijn te reizen over een afstand met een totale reisduur van drie uur per dag. Die drie uur is waarschijnlijk een afgeleide uit de richtlijn passende arbeid. In die richtlijn staat dat in het eerste half jaar van werkloosheid een reisduur van niet meer dan twee uur per dag acceptabel wordt geacht. Na zes maanden van werkloosheid moet een reisduur van maximaal rond de drie uur worden geaccepteerd. Ik ga ervan uit dat de reistijd in het voorstel is gebaseerd op reizen per openbaar vervoer, zoals ook in de genoemde richtlijn. Overigens kan ook nu al op grond van jurisprudentie van de CRvB worden aangenomen dat een reistijd voor het woon-werkverkeer tot 2 uur en 50 minuten per dag niet kan maken dat daardoor arbeid niet meer algemeen geaccepteerd zou zijn.

Kan verhuisplicht in redelijkheid gevergd worden?

Tja, en dan de verhuisplicht. Kan die verplichting in redelijkheid van een belanghebbende worden gevergd? Op welk moment en onder welke omstandigheden mag worden verwacht dat de inboedel in een verhuiswagen wordt geladen? Akkoord, door het aanvaarden van arbeid kan geprofiteerd worden van een betere sociaal economische ontwikkeling en bovendien is iedereen zelf verantwoordelijk voor de voorziening in het bestaan. Maar kan de verhuisplicht worden opgelegd ongeacht de sociale gevolgen, zoals ontwrichting van gezins- en familieleven? Ik sluit niet uit dat in dat geval met succes een beroep gedaan kan worden op het recht op gezinsleven uit artikel 8 EVRM.

Omkering bewijslast is opmerkelijk

Opmerkelijk in het wetsvoorstel is dat een belanghebbende op verzoek van het college moet aantonen dat is voldaan aan de arbeidsverplichtingen. Hier is dus sprake van omkering van de bewijslast. Zo is in het wetsvoorstel opgenomen dat een belanghebbende het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mag belemmeren door kleding, gebrek aan persoonlijke verzorging of gedrag. Het is mijns inziens een vrijwel onmogelijke opdracht voor een belanghebbende om bijvoorbeeld te bewijzen dat hij zich correct heeft gedragen en keurig was gekleed. En waarom de bewijslast bij een belanghebbende leggen? Normaliter ligt de bewijslast bij een belastend besluit bij het college.

Volgende opiniestuk

Er valt nog veel meer te zeggen over dit wetsvoorstel. In een volgend opiniestuk op deze website zal Lance op den Camp ingaan op de maatregel bij schending van een geüniformeerde arbeidsverplichting.

Overzicht knelpunten wetsvoorstel

Kluwer Schulinck heeft de knelpunten bij het wetsvoorstel Wet maatregelen WWB geformuleerd. Deze zijn hier te downloaden als PDF. Wij blijven de ontwikkelingen op de voet volgen!