Op 1 juli aanstaande treedt de Verzamelwet SZW 2013 in werking. Hoewel in de inleiding van de memorie van toelichting staat dat er geen substantiële beleidswijzigingen worden beoogd, verandert er in de WWB toch het één en ander. Uit helpdeskvragen blijkt dat nog niet iedereen in de gelegenheid is geweest het wetsvoorstel uitgebreid te bestuderen. Daarom zet ik de belangrijkste wijzigingen voor u op een rijtje.

De meest in het oog springende wijziging in de Verzamelwet is de aanpassing van de langdurigheidstoeslag: de mogelijkheid om met terugwerkende kracht aan te vragen vervalt. De langdurigheidstoeslag wordt voortaan toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voorzover deze dag niet ligt vóór de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om aan te vragen. De ingangsdatum van de langdurigheidstoeslag heeft nu in beginsel een onbepaalde terugwerkende kracht. De wetgever geeft als reden voor de aanpassing dat die onbepaalde terugwerkende kracht voor gemeenten tot uitvoeringsproblemen leidt. Dat kan best zo zijn, maar het is opmerkelijk dat deze wijziging wordt doorgevoerd zonder enige overgangsregeling. Voor belanghebbenden heeft deze aanpassing behoorlijk wat gevolgen. En deze mensen zijn toch al niet de meest draagkrachtigen in onze samenleving. Bovendien is een Verzamelwet volgens mij niet de juiste plek voor een dergelijke aanpassing. Verzamelwetten krijgen tijdens de parlementaire behandeling namelijk niet de aandacht die een wijziging als deze verdient. Dat blijkt ook nu weer: de Verzamelwet is door de Eerste en Tweede Kamer aangenomen zonder verdere beraadslaging.

Overigens wordt ook de foutieve bepaling over de minimumleeftijd voor de langdurigheidstoeslag aangepast. Volgens de letterlijke wettekst kan langdurigheidstoeslag nu alleen toegekend worden aan iemand die ouder is dan 21 jaar. Dit was niet zo bedoeld en de tekst wordt dan ook aangepast in ‘een persoon van 21 jaar of ouder’.

Bijzondere bijstand voor premie collectieve aanvullende zorgverzekering

In de Verzamelwet wordt ook de wijze van verlenen van bijzondere bijstand voor een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering aangepast. Veel gemeenten verlenen een bijdrage in de premie voor deze verzekering. De CRvB heeft echter geoordeeld dat dit als een vorm van buitenwettelijk begunstigend beleid moet worden gezien. Mijn collega Carin Lennertz legt in haar opiniestuk ‘Tegemoetkoming kosten premie is buitenwettelijk begunstigend’ deze kwestie uitgebreid uit. Met de aanpassing uit de Verzamelwet is een tegemoetkoming in de premie straks wél een vorm van categoriale bijzondere bijstand.

Verruiming opschortingsmogelijkheid?

Verder staat in de Verzamelwet ook een wijziging van artikel 17 lid 2 WWB. Dit lid wordt aangepast om effectiever te kunnen optreden naar uitkeringsontvangers die niet verschijnen op een uitnodiging voor re-integratieactiviteiten. Met de wijziging wil de wetgever duidelijk maken dat het meewerken aan re-integratieactiviteiten wel onder de medewerkingsplicht valt. Als gevolg daarvan wordt het mogelijk om in die situaties ook het recht op bijstand op te schorten. Het is opmerkelijk dat deze wijziging is verwerkt in artikel 17 en niet in artikel 54 WWB. Bovendien maakt de toelichting op de wijziging het niet duidelijker. De vraag is dan ook in welke situaties het mogelijk is de opschorting toe te passen. Laten we hopen dat jurisprudentie snel duidelijkheid geeft.

Omissie in artikel 53a WWB wordt hersteld

De Verzamelwet zal ook de fout in artikel 53a WWB herstellen. Deze fout in de wetgeving komt uitgebreid aan de orde in het opiniestuk van mijn collega Josan van Hoof: ‘Alleenstaande (ouder) ontkomt aan bewijsopdracht’.

Andere wijzigingen

Verder wil ik nog wijzen op de aanpassing in artikel 54 lid 3 WWB waardoor herziening/intrekking van het recht op bijstand verplicht wordt bij fraude. Ten slotte wordt het door een aanpassing in artikel 60a WWB voor gemeenten mogelijk om een schuld aan belanghebbende, bijvoorbeeld een proceskostenvergoeding, te verrekenen met een vordering die de gemeente nog op belanghebbende heeft in het kader van de artikelen 58 en 59 WWB.