Ter ere van haar 35 jarig jubileum heeft het Nibud een onderzoeksrapport opgesteld dat veel stof heeft doen opwaaien. ‘Schulden kosten de samenleving 11 miljard’ en ‘Onbetaalde rekeningen kosten samenleving miljoenen’ waren de pakkende koppen van de nieuwsberichten. De impact van schulden op de samenleving is dusdanig groot dat het Nibud pleit voor een andere aanpak van geldproblemen, waarbij meer nadruk op  preventie komt te liggen. Het is tijd om als samenleving achter deze nieuwe aanpak te gaan staan. Burger, bedrijf, bank en overheid moeten investeren in schuldpreventie op een breder niveau, waarbij iedereen kijkt naar zijn rol bij het voorkomen van schulden, aldus het Nibud.

Geld moet rollen

Onze consumptiemaatschappij werkt schulden in de hand. Om de economie draaiende te houden wordt iedereen gestimuleerd om zijn geld zo veel mogelijk uit te geven. Gedragswetenschappers en psychologen hebben tot in detail in kaart gebracht hoe je de nietsvermoedende consument kan overhalen om een aankoop te doen. Bedrijven zijn zo goed geworden in de kunst van het verleiden dat de klant zelfs bereid is om geld te lenen voor een aankoop. Geld dat die klant in veel gevallen eigenlijk niet heeft. De crisis legt de bijwerkingen van onze consumptiemaatschappij echter pijnlijk bloot. Ruim een miljoen Nederlanders heeft te maken met ernstige betalingsachterstanden.

Kamervragen

Het onderzoek en de nieuwsberichten waren voor de ChristenUnie aanleiding om Kamervragen te stellen. Kan preventie een stevigere plaats krijgen in landelijk beleid en wetgeving? Kan de staatssecretaris overleg voeren met gemeenten om te bekijken op welke wijze zij de continuïteit en waarborging van preventie binnen het gemeentelijk beleid voor schuldhulpverlening kunnen verbeteren?

Deze vragen zijn niet nieuw. Bij de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening werd het belang van preventie al onder de loep genomen. Conclusie: preventie is een essentieel, zo niet het belangrijkste onderdeel van schuldhulpverlening. Meteen werd echter vastgesteld dat de overheid niet kan voorkomen dat mensen onverantwoorde financiële risico’s nemen of dat onverantwoorde kredieten worden verleend. Ook kan de overheid niet garanderen dat elk schuldhulpverleningstraject tot een duurzame oplossing leidt. Burgers, schuldeisers, maatschappelijke organisaties en schuldbemiddelaars hebben hierin een verantwoordelijkheid die de overheid niet kan en wil overnemen.

Overheid moet meer doen aan schuldpreventie

Maar is de afwijzing van die verantwoordelijkheid niet iets te gemakkelijk van de overheid? Als het om rookwaren, drugs of alcohol gaat staat de overheid vooraan om maatregelen te nemen om de burger te beschermen tegen deze verslavende middelen. De vraag die kan worden gesteld is of de overheid niet een even grote verantwoordelijkheid heeft om de burger weerbaarder te maken tegen onze o zo verleidelijke consumptiemaatschappij. Bij het verstrekken van leningen heeft de overheid al voorzichtige stappen gezet. Iedere Nederlander kent inmiddels de uitdrukking ‘Geld lenen kost geld!’. Al lijkt de consument door deze opmerking nog niet echt geremd in zijn leendrift. De overheid lijkt echter niet van plan om onze koopdrift te beteugelen.

Nu is het misschien niet reëel om te verwachten dat onze overheid inzet op consuminderen. Maar als het gaat om financieel onderwijs dan valt er nog heel wat te winnen. Jong geleerd is immers oud gedaan. Structureel inzetten op geldonderwijs kan ervoor zorgen dat een volgende generatie weerbaarder is in onze consumptiemaatschappij en minder snel onverantwoorde keuzes maakt. Een mooie taak voor onze Rijksoverheid. Door daarnaast bewustwording te creëren bij de huidige generatie volwassenen en jongvolwassenen kunnen wellicht in de toekomst onverstandige beslissingen worden voorkomen. Gemeentes kunnen vooral bij deze “oudere” doelgroep een grote rol spelen door bijvoorbeeld informatie te verstrekken over het opzetten van een inzichtelijke thuisadministratie.