Gemeenten mogen inwoners met een onregelbare schuldensituatie niet zonder meer de toegang tot de schuldhulpverlening weigeren. Zij hebben de plicht om de regelbaarheid van de schulden te onderzoeken. Een besluit dat zonder onderzoek wordt genomen, is onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd.

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) geeft gemeenten grote vrijheid bij het maken van beleid op het gebied van schuldhulpverlening. Gemeenten leggen daarin onder meer vast wanneer een belanghebbende toegelaten wordt tot de schuldhulpverlening en ook wanneer een verzoek wordt afgewezen. Veel gemeenten gebruiken het zogenaamde ‘Tilburgs kwadrant’ om te bepalen wie toegang krijgt tot de schuldhulpverlening. Als er een aanvraag binnenkomt bekijkt de gemeente op basis van het kwadrant of er sprake is van regelbare schulden en een regelbare schuldenaar. Afhankelijk van het beleid wordt het verzoek om schuldhulpverlening afgewezen wanneer één of beide onregelbaar zijn. De rechtbank Rotterdam stelt met haar uitspraak van 7 november 2013 grenzen aan deze vrijheid.

Casus: betwiste vordering leidde tot afwijzing

Een vrouw had de gemeente verzocht om schuldbemiddeling. Omdat er in haar schuldenpakket sprake was van een belastingschuld die door haar werd betwist, merkte de gemeente haar situatie aan als een onregelbare schuldensituatie. Naar vaste werkwijze van de gemeente werd vervolgens het besluit genomen om de schuldbemiddeling af te wijzen. De rechtbank volgt de gemeente niet in haar redenering en vernietigt het besluit, omdat het onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd.

Regelbaarheid schulden moet nader worden onderzocht

Op zichzelf acht de rechtbank het redelijk dat de regelbaarheid van de schulden wordt betrokken bij het bepalen van de inhoud van het dienstverleningsaanbod. Het enkele feit dat een schuld wordt betwist betekent naar het oordeel van de rechtbank echter niet zonder meer dat een schuld niet regelbaar is. Laat staan dat de aanvraag voor schuldbemiddeling alleen al daarom zonder meer kan worden afgewezen. De rechter is van oordeel dat van een gemeente als zorgvuldig handelend bestuursorgaan in redelijkheid mag worden verwacht dat zij een aanvraag voor schuldbemiddeling niet zonder meer afwijst, maar eerst contact zoekt met de schuldeiser om de regelbaarheid van de schuld nader te onderzoeken.

Aanvrager informeren over voorgenomen afwijzing

Als de gemeente na het voltooien van het onderzoek de betwiste schuld niet regelbaar acht en het voornemen heeft om de aanvraag af te wijzen, dan stelt de rechtbank de volgende handelswijze voor. Uit het oogpunt van zorgvuldige voorbereiding zou de gemeente de belanghebbende op de hoogte kunnen stellen van haar voornemen. De belanghebbende kan dan nog besluiten om de betwisting van de schuld te staken zodat hij – of in dit geval zij – toegang kan krijgen tot de schuldhulpverlening.

Ook niet zomaar afwijzen wegens onvoldoende afloscapaciteit

De gemeente constateerde in deze casus tevens dat de belanghebbende geen afloscapaciteit had. De rechtbank oordeelde ook hier dat de gemeente het verzoek op deze grond niet zonder meer mag afwijzen. Er mag van de gemeente worden verwacht dat zij onderzoek doet naar de mogelijkheid van een schuldregeling, zeker als de voornaamste schuldeiser de Belastingdienst is.

Conclusie: onderzoeksplicht gemeenten bij aanvraag schuldhulpverlening

Het oordeel van de rechtbank is hard maar duidelijk. Gemeenten hebben een onderzoeksplicht bij het beoordelen van aanvragen voor schuldhulpverlening. Het zonder meer afwijzen van een aanvraag omdat een schuldensituatie als onregelbaar wordt aangemerkt, levert een besluit op dat onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Ik adviseer gemeenten dan ook om nog eens goed naar het toelatingsbeleid te kijken. Houd er rekening mee dat van de gemeente als zorgvuldig handelend bestuursorgaan in redelijkheid mag worden verwacht dat onderzoek wordt gedaan naar de regelbaarheid van schulden. Er kan zelfs van de gemeente worden verwacht dat zij waar nodig een belanghebbende informeert over een voorgenomen afwijzing van een aanvraag. Het is ook aan te raden om het onderzoek mee te nemen in de beschikking zelf. Het besluit zal dan eerder worden aangemerkt als zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd.