Het evaluatierapport van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening geeft een duidelijk signaal af. Op het gebied van de schuldhulpverlening is op belangrijke onderdelen vooruitgang geboekt, maar de beoogde kwaliteitsbodem is nog niet gerealiseerd. In het algemeen overleg armoede en schulden van 6 juli jl. kwam vooral de brede toegankelijkheid veelvuldig aan bod. Uit de praktijk komen vele signalen dat lang niet iedereen die hulp nodig heeft ook toegang krijgt tot de schuldhulpverlening. Bewindslieden vragen de staatssecretaris daarom om actie te ondernemen en verzoeken om een gegarandeerd recht op schuldhulpverlening.

De opdracht aan de gemeente met betrekking tot de toegang tot de schuldhulpverlening werd bij de invoering van de Wgs als volgt omschreven:

Gemeentelijke integrale schuldhulpverlening moet breed toegankelijk zijn voor natuurlijke personen en er moeten geen groepen op voorhand worden uitgesloten. De precieze afwegingen omtrent de toegankelijkheid op gemeentelijk niveau moeten afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden plaatsvinden.

Brede toegang schuldhulp wordt volgens bewindslieden door gemeente (te) smal uitgevoerd

Het lijkt er echter op dat gemeenten in hun beleid de toegang tot de schuldhulpverlening smaller maken dan in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is bedoeld. Meerdere malen is aan de staatssecretaris gevraagd om te bevestigen dat de gemeentelijke schuldhulpverlening breed toegankelijk moet zijn. Klijnsma is op dit punt helder en geeft duidelijk aan dat de Wgs het gebruiken van uitsluitinggronden, dan wel algemener geformuleerde weigeringgronden, niet toestaat. Een eigen woning en het feit dat iemand ondernemer is worden als voorbeelden genoemd van algemeen geformuleerde weigeringsgronden die de gemeenten niet mogen hanteren. Dit standpunt heeft zij ook in het algemeen overleg op 6 juli jl. herhaald.

Bewindslieden lijken er echter geen vertrouwen meer in te hebben dat gemeenten zelf de toegang tot de schuldhulpverlening op de juiste wijze vorm gaan geven. Karabulut, Voortman en Schouten hebben zelfs een motie ingediend waarin zij de regering verzoeken om de toegang voor schuldhulpverlening te garanderen.

Is brede toegang gemeentelijke schuldhulp zonder extra budget de juiste weg?

Ook Schulinck ziet dat de gemeenten onder andere via hun doelgroepenbeleid en weigeringsgronden keuzes maken waardoor niet iedereen die het nodig heeft toegang krijgt tot schuldhulpverlening. De in Den Haag zo gewenste brede toegang tot schuldhulpverlening is iets waar gemeenten echt mee worstelen. Gemeenten hebben simpelweg niet voldoende budget en soms ook niet voldoende kennis om alle inwoners die om schuldhulp vragen zelf te ondersteunen. De vraag die gesteld moet worden is de volgende: hoe kan de kwaliteit van schuldhulpverlening geborgd worden als de gemeente daadwerkelijk alle inwoners met problematische schulden zelf moet ondersteunen? Het heeft weinig zin om iemand met problematische schulden een halfslachtig schuldhulpverleningstraject aan te bieden. Deze schulden vragen om een adequate en doelmatige aanpak. De gegarandeerde toegang tot schuldhulpverlening lijkt, zonder dat daar extra budget voor de gemeente tegenover staat, daarom niet de aangewezen weg om een brede toegang tot schuldhulpverlening te bewerkstelligen.

Een alternatief: doorverwijzen is ook schuldhulp!

De gemeente heeft een zorgplicht jegens haar inwoners. Als iemand aanklopt bij de gemeente voor schuldhulpverlening dan zal de gemeente moeten zorgen dat er hulp komt voor de schuldenaar. Dit is niet altijd mogelijk binnen de trajecten die de gemeente aanbiedt. Gelukkig is de gemeente niet de enige partij die schuldhulpverlening biedt. Het probleem van de (te) smalle toegankelijkheid van de gemeentelijke schuldhulpverlening zou deels opgevangen kunnen worden als gemeenten de inwoners die zij zelf niet verder kunnen helpen doorverwijzen naar andere betrouwbare mogelijkheden van schuldbemiddeling. Dit vergt wel van gemeenten dat zij onderzoek doen naar de mogelijkheden van deugdelijke schuldbemiddeling in hun plaatselijke netwerk.

Conclusie

Het beleid van gemeenten met betrekking tot de toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening is vaak smaller ingestoken dan in de Wgs is bedoeld. Een gegarandeerde toegang tot de schuldhulpverlening, zoals verzocht door enkele kamerleden, lijkt echter niet de aangewezen weg om de brede toegang tot schuldhulpverlening te bewerkstelligen. Een alternatief zou kunnen zijn dat gemeenten de schuldenaren die zij in hun eigen trajecten niet kunnen helpen, standaard doorverwijzen naar andere betrouwbare  schuldbemiddelaars. Hoewel deze werkwijze technisch gezien niet onder gemeentelijke schuldhulpverlening valt, valt het wel onder de gedachte achter de Wgs. De schuldenaar valt immers niet tussen wal en schip, maar krijgt ondanks de weigering van de gemeente toch hulp om zijn schuldproblematiek aan te pakken.