Een jonge man heeft een pilotenopleiding gevolgd - kosten meer dan € 150.000 - die hij heeft gefinancierd met een lening. Om zijn vliegbrevet geldig te houden heeft hij daarnaast ook nog creditcardschulden gemaakt. Helaas is het hem niet gelukt om als piloot aan het werk te komen en is hij daarom niet in staat gebleken om deze leningen terug te betalen. Zijn twee schuldeisers weigeren om mee te werken aan een schuldregeling die gebaseerd is op het uitzendwerk waarmee de schuldenaar nu zijn brood verdient. De man verzoekt de rechtbank een dwangakkoord vast te stellen, maar de rechter wijst het verzoek van de schuldenaar af.

Eén van de overwegingen van de rechtbank valt op: toewijzing van een dwangakkoord leidt ertoe dat belanghebbende slechts een fractie van zijn opleidingskosten hoeft te betalen en werkt derhalve concurrentievervalsing in de hand waarvan een ongewenste precedentwerking uitgaat. Lange termijn effecten dienen hier te prevaleren boven het individuele belang.

Rechter moet belangenafwegingen maken

De vraag is of de rechtbank hier niet buiten de grenzen van artikel 287a van de Faillissementswet (Fw) treedt. Dit artikel bepaalt dat de rechter bij een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord een aantal belangenafwegingen dient te maken. Het gaat dan steeds om de belangen van de betrokken schuldeisers onderling en de belangen van de schuldeisers versus het belang van de schuldenaar. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de rechter behoorlijk wat vrijheid gekregen heeft bij het vaststellen van de omstandigheden die hij kan laten meewegen bij het nemen van zijn beslissing. Er is echter wel een heel duidelijke lijn aangegeven, waarbij de belangen van schuldenaar en schuldeiser voorop staan.

Voorkomen van wettelijke schuldsanering

De rechter moet ook in het oog houden dat het dwangakkoord in het leven is geroepen om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zoveel mogelijk te voorkomen. Schuldeisers kunnen om uiteenlopende redenen weigeren om mee te werken aan een schuldregeling, terwijl puur economisch gezien de minnelijke schuldregeling hen hetzelfde of zelfs meer op zal brengen dan de wettelijke schuldsanering. Zij willen bijvoorbeeld signalen afgeven aan andere schuldenaren en aan hun eigen concurrenten. In sommige gevallen moet echter het belang van de schuldenaar of het belang van de andere, wél instemmende, schuldeisers prevaleren. Het dwangakkoord uit artikel 287a Fw is in het leven geroepen om juist in deze gevallen de weigerende schuldeisers te dwingen om toch mee te werken met een schuldregeling.

Belangenafwegingen in het arrest

In dit arrest heeft de rechter er echter voor gekozen om andere belangen dan die van schuldeisers en schuldenaar mee te laten wegen in zijn oordeel.

Concurrentievervalsing op de arbeidsmarkt
Allereerst zijn daar de belangen van werkzoekende piloten. Er zou bij het toewijzen van het dwangakkoord sprake zijn van concurrentievervalsing op de arbeidsmarkt omdat de vermogenspositie van de schuldenaar een stuk beter zou worden dan die van zijn medestudenten. Deze ongelijkheid is echter alom aanwezig op de arbeidsmarkt. De één heeft nou eenmaal meer geld dan de ander en dat brengt automatisch met zich mee dat de vermogenspositie van werkzoekenden verschilt. Daar is geen bijzondere rol weggelegd voor het dwangakkoord.

Precedentwerking
Ten tweede overweegt de rechtbank dat het algemeen belang dient te prevaleren boven het individuele belang van de schuldenaar. Er zou een ongewenste precedentwerking uit kunnen gaan van het dwangakkoord. De rechter werkt de ongewenste situatie waar hij op doelt niet uit. Hij geeft echter wel aan dat deze studieschuld te goeder trouw is aangegaan. De toegang tot de schuldsaneringsregeling staat dus gewoon open. De wetgever heeft ervoor gekozen om deze schulden niet uit te zonderen bij het toekennen van de schone lei. Er is dus geen sprake van een ongewenste precedentwerking bij het toekennen van het dwangakkoord.

Conclusie

De rechter treedt mijns inziens met zijn overweging buiten de grenzen van artikel 287a Fw. Het dwangakkoord is in het leven geroepen om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zoveel mogelijk te voorkomen. De studieschuld van de piloot is te goeder trouw aangegaan en valt niet onder de uitzonderingen van de schone lei van de wettelijke schuldsanering. Toekenning van het dwangakkoord heeft daarom geen andere uitkomst dan de wettelijke schuldsanering. Er kan dus geen sprake zijn van ongewenste precedentwerking.

Wat ik u als gemeente wil meegeven: het algemeen belang en de belangen van derden mogen geen rol spelen bij het regelen van schulden door de gemeenten. Enkel de belangen van de schuldenaar en de schuldeisers mogen meewegen!