De opzet van de Omgevingswet is om de bureaucratie te verminderen. Zoveel mogelijk activiteiten worden via algemene regels geregeld.

De wetgever heeft alleen voor een aantal activiteiten een vergunningsplicht opgelegd (o.a. bouwactiviteit, afwijkactiviteit, rijksmonumentactiviteit, zie verder artikel 5.1 Omgevingswet). Deze worden vastgelegd in de nog vast te stellen AMvB’s (het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving). Tot slot kan de gemeente nog vergunningplichtige activiteiten aanwijzen in het omgevingsplan. In deze opinie ga ik kort in op een aantal verschillen met de huidige omgevingsvergunning (geen limitatieve opsomming) en het overgangsrecht.

Onlosmakelijke samenhang

Voor alle Wabo-activiteiten die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn moet gelijktijdig een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Zo is bijvoorbeeld voor het realiseren van een veestal voor het houden van varkens al ten minste een tweetal vergunningen nodig (voor het bouwen van een bouwwerk en voor het oprichten van een inrichting). Voor deze activiteiten moet dus gelijktijdig een aanvraag voor een omgevingsvergunning worden ingediend. De aanvrager is hiervoor verantwoordelijk.

Deze verplichting komt met de Omgevingswet te vervallen. De aanvrager heeft dus de keus: een aanvraag doen voor 1 activiteit of een aanvraag doen voor alle activiteiten. De wetgever geeft aan dat dit geen ongewenste gevolgen heeft. Immers een handeling blijft verboden zolang niet voor alle activiteiten die daar onlosmakelijk deel van uitmaken een vergunning is verleend.

Reguliere/uitgebreide voorbereidingsprocedure

In de huidige regelgeving is de hoofdregel dat een aanvraag de reguliere voorbereidingsprocedure volgt (afdeling 4.1.2 en 4.1.3 Awb), tenzij de wet aangeeft dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure moet worden gevolgd.

Momenteel is in de wet- en regelgeving de uitgebreide voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) nog veel voorgeschreven bij de aanvraag van een omgevingsvergunning (artikel 3.10 Wabo). Met de Omgevingswet is beoogd de procedures te versnellen. Een mooi uitgangspunt mijns inziens. In tegenstelling tot de huidige regelgeving zal de reguliere voorbereidingsprocedure nog meer van toepassing worden verklaard. De reguliere voorbereidingsprocedure onder de Omgevingswet is vergelijkbaar met de reguliere voorbereidingsprocedure onder de huidige wet- en regelgeving.

Participatie

De aanvrager/initiatiefnemer moet in de aanvraag voor een omgevingsvergunning aangeven of en hoe er overleg is geweest met belanghebbenden (artikel 16.55 lid 6 Omgevingswet). Op welke wijze dat moet gebeuren is niet wettelijk vastgelegd. De aanvrager moet daar zelf vorm aan geven. Dit zal afhankelijk zijn van de activiteit en het belang van derden. De wetgever geeft aan dat er geen risico op juridische geschillen over het voldoen aan de participatieplicht bestaat. Het is namelijk aan de gemeenten om toe te zien op de kwaliteit van besluitvorming, inclusief de invulling van (vroegtijdige) maatschappelijke participatie (TK 2015-2016, 33 962, E, p. 113). Ik hoop dat de gemeenteraden deze verplichting goed zullen oppakken.

Vergunning van rechtswege

In de reguliere procedure voor omgevingsvergunningen geldt momenteel een zogenoemde fatale termijn. Dat wil zeggen dat de vergunning, als op de aanvraag niet tijdig is beslist, van rechtswege is verleend (lex silencio positivo). Het van rechtswege verlenen van een omgevingsvergunning komt te vervallen met de Omgevingswet.

Het van rechtswege verlenen van een omgevingsvergunning komt te vervallen met de Omgevingswet.

Overgangsrecht

De Omgevingswet zal naar alle waarschijnlijkheid op 1 januari 2021 in werking treden. In de Invoeringswet Omgevingswet is bepaald dat bij aanvragen van voor de inwerkingtreding het oude recht van toepassing blijft tot het moment dat het besluit onherroepelijk wordt (er staat beroep tegen open) of tot het moment dat het besluit van kracht wordt (geen beroep mogelijk). Er wordt één uitzondering gemaakt op deze regel. Het van rechtswege verlenen van een omgevingsvergunning bij niet tijdig beslissen komt te vervallen voor:

  • aanvragen vanaf 25 september 2020 tot 1 januari 2021 (alleen bij reguliere voorbereidingsprocedure, bij het bepalen van de datum is rekening gehouden met de beslistermijn van 8 weken en eenmaal verlenging van 6 weken);
  • aanvragen na 1 januari 2021.