Met de vergrijzing worden steeds meer ouderen afhankelijk van zorg. Niet iedereen wil hulp/zorg ontvangen van een zorginstantie. Mensen willen steeds langer thuis blijven wonen, eigen regie houden en niet eenzaam zijn. Je ziet dan ook dat er steeds meer wordt gekozen voor een mantelzorgwoning.

Wat is een mantelzorgwoning?

In artikel 1 van bijlage II Besluit omgevingsrecht is huisvesting in verband met mantelzorgwoning gedefinieerd als: huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

Om duidelijkheid te verkrijgen of sprake is van een mantelzorgwoning moet worden beoordeeld of mantelzorg wordt verleend. Mantelzorg in de zin van het Bor is intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

Mantelzorg in de zin van het Bor beperkt zich tot intensieve zorg of ondersteuning en wijkt daarmee af van het begrip mantelzorg zoals dat onder de Wmo 2015 wordt gehanteerd.

In het Besluit omgevingsrecht kan een mantelzorgwoning omgevingsvergunningvrij worden gerealiseerd in een:

  1. Bestaand bouwwerk (artikel 2 lid 22 bijlage II Bor); of 
  2. Bijbehorend bouwwerk, mits ook aan de overige criteria van artikel 2 lid 3 bijlage II Bor wordt voldaan. Bijvoorbeeld het ombouwen van een garage of tuinhuis tot mantelzorgwoning

Bekendheid met wet- en regelgeving

De mantelzorgwoning mag, zoals hierboven al bleek, mits het voldoet aan de overige landelijke criteria, vergunningsvrij worden gerealiseerd. Het is dan wel van belang dat wordt voldaan aan het Bouwbesluit 2012, waarin eisen staan over veiligheid, gezondheid, milieu en isolatie.

Veel burgers zijn met deze regelgeving onbekend en weten niet wat wel en niet is toegestaan. Dat de beslissing over de bekostiging van een mantelzorgwoning bij een andere afdeling ligt dan de afdeling die moet beslissen op de aanvraag voor de realisering van een mantelzorgwoning maakt dit alleen nog complexer. Een suggestie zou zijn om de coördinatie m.b.t. mantelzorgwoningen intern bij de Wmo-medewerkers te beleggen, waarbij voor de vraag of die voorziening vanuit ruimtelijk perspectief mogelijk is afstemming plaatsvindt met de afdeling Ruimtelijke Ordening en/of Vergunningen. Laatstgenoemde afdeling kan de Wmo-medewerkers voorzien van overzichtelijke informatie (bijv. foldermateriaal met contactgegevens) die verstrekt kan worden aan een mantelzorger. Op deze manier worden gelijk twee vliegen in één klap geslagen:

  1. Heldere en duidelijke communicatie over de (on)mogelijkheden van een mantelzorgwoning;
  2. Interne coördinatie voorkomt juridische onduidelijkheid (bijvoorbeeld over de vraag of er wel sprake is van mantelzorg en een verklaring van een huisarts niet wordt geaccepteerd (bijvoorbeeld ECLI:NL:RBOBR:2017:5260)) en borgt dat het gemeentebestuur met één mond spreekt.

Blijf in contact en communiceer met elkaar

Het verwijderen van de mantelzorgwoning

De mantelzorgwoning (of de woningkenmerken (bad, keuken) moet verwijderd worden als geen sprake meer is van mantelzorg (bijvoorbeeld bij overlijden) of er moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. De vraag is wie dan opdraait voor de kosten van het verwijderen van de voorziening? De bewoner met het risico dat de tijdelijke mantelzorgwoning een permanent karakter kan krijgen? Het is dan aan het gemeentebestuur om te handhaven. Maar de vraag is of dit gelet op de bezettingscapaciteit een hoge prioriteit heeft. Of is het toch aan de gemeente op grond van de Wmo 2015 om de kosten voor haar rekening te nemen? De gemeente kan ervoor kiezen om een financiële bijdrage te leveren aan het realiseren van een mantelzorgwoning. De overweging kan daarbij zijn dat er minder een beroep wordt gedaan op Wmo-voorzieningen.

In de gevallen dat een mantelzorgwoning niet omgevingsvergunningvrij is, komt het in de praktijk weleens voor dat gemeenten privaatrechtelijke afspraken maken over het verwijderen van de mantelzorgwoning. Afspraken die vaak gemaakt worden zijn een meldingsplicht bij het stoppen van mantelzorg en boete bij het niet verwijderen van de mantelzorgwoning. Hierbij wil ik wel opmerken dat deze afspraken niet afdwingbaar zijn. Immers het is voor de gemeente vaak mogelijk om de verwijdering via het bestuursrecht af te dwingen. Een privaatrechtelijk instrument mag dan niet worden ingezet. Bovendien is de gemeente doorgaans geen eigenaar van de grond waarop de mantelzorgwoning wordt gerealiseerd zodat de bevoegdheid om een overeenkomst te sluiten ontbreekt.

Aanbeveling

Gelet op het voorgaande is mijn advies: blijf in contact en communiceer met elkaar. Dan weet iedereen waar ze aan toe zijn en wat van hem/haar verwacht kan/mag worden.