In de toekomst zullen woningen aardgasvrij moeten worden gemaakt. Uiterlijk in 2030 gaat immers de gaskraan in Groningen definitief dicht. Nederland heeft bovendien het “Parijs-akkoord” geratificeerd, waaruit voortvloeit dat in 2050 alle woningen gasvrij dienen te zijn. In het Regeerakkoord heeft het kabinet zich dan ook ten doel gesteld dat aan het einde van de kabinetsperiode per jaar 50.000 nieuwbouwwoningen gasloos worden opgeleverd en 30 tot 50 duizend bestaande woningen gasvrij worden gemaakt. Hiermee wordt een eerste stap gezet op weg naar een verduurzaming van 200.000 huizen per jaar. Uiteindelijk moeten in 2050 alle woningen van het aardgas afgekoppeld zijn. Dit brengt met zich mee dat miljoenen huizen in Nederland de komende jaren moeten overstappen op andere energie. Dat levert nogal wat vragen en problemen op.

Voor nieuwbouw is de maatregel minder ingrijpend dan bij bestaande woningen die aardgasvrij moeten worden gemaakt. Bij nieuwbouw kan men immers, door direct rekening te houden met het aanleggen van andere alternatieven, rekening houden met aardgasloos bouwen. Een probleem dat zich hierbij echter voordoet is dat de wetgeving het tot op heden niet direct toelaat om geen gebruik te maken van aardgas. Aansluiting op het gasnet is nu nog de standaard in de wetgeving. In de Gaswet is namelijk geregeld dat de netbeheerder in principe elk huishouden dat om aansluiting op het gasnet verzoekt, verplicht op het gasnet moet aansluiten. Dit geldt in de huidige situatie alleen niet:

  • in gebieden waar al een warmtenet aanwezig is of binnenkort wordt gerealiseerd; en
  • als het niet lonend is om een aansluiting op het vaste gasnet te realiseren, zoals bijvoorbeeld in een afgelegen gebied. ​

Zelfs met deze uitzonderingen blijft het aansluiten van nieuwbouwwoningen op aardgas dus de norm. Bovendien bieden deze uitzonderingen onvoldoende stimulans om aardgasloos te bouwen, zo wordt gedacht.

Het Voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot wijziging van de Gaswet in verband met het schrappen van de plicht tot nieuwe gasaansluitingen voor woningen (34 781) beoogde daar verandering in te brengen, maar dit wetsvoorstel werd door de Tweede Kamer verworpen.

Wetswijziging per 1 juli 2018

Inmiddels is wel de Wet voortgang energietransitie (Stb. 2018, 109) aangenomen (Stb. 2018, 129). Per 1 juli 2018 treden de onderdelen samenhangend met het schrappen van de gasaansluitplicht voor nieuwbouwwoningen uit de Gaswet in werking. Daarmee wordt geregeld dat nieuwbouw als hoofdregel niet wordt aangesloten op het gastransportnet. Aardgasvrije nieuwbouw is vanaf dat moment dus de norm. Hierop kan alleen een uitzondering worden gemaakt als het te bouwen bouwwerk in een gebied ligt dat door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten. Bij ministeriële regeling worden hiertoe nadere regels gesteld. In aanvulling daarop wordt de mogelijkheid geboden om gebieden aan te wijzen waar geen nieuwe aansluitingen meer komen, omdat daar zich een warmtenet of een andere voor de warmtevoorziening toereikende energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden.

Bouwbedrijven, projectontwikkelaars en corporaties zijn van mening dat het Rijk onverantwoord snel van stapel loopt met het aardgasverbod voor nieuwbouw per 1 juli 2018, zo blijkt onder andere uit een brief van Bart van Breukelen, voorzitter NEPROM, op 20 april 2018 aan minister Wiebes en Ollongren, die door grote projectontwikkelaars en bouwbedrijven wordt ondersteund. Hoewel zij aangeven groot voorstander te zijn van het zo spoedig mogelijk opleveren van alle nieuwbouw zonder aardgasaansluiting, vinden zij de grote haast die nu wordt gemaakt onverstandig. Door de ingrijpende wijziging dient een deel van de bestaande planontwikkeling opnieuw te worden uitgevoerd, met als gevolg vertraging en extra kosten voor de ontwikkelaar, bouwer, grondeigenaar en koper. Projecten lopen namelijk vaak al 1 tot 2 jaar. De woningproductie kan daardoor aanzienlijk terugvallen. Dit wordt niet alleen maatschappelijk onverantwoord gevonden, maar de economische schade voor de sector wordt zeer groot ingeschat.

Naar alle waarschijnlijkheid zal vanaf 1 juli 2018 toch ook de gasaansluitplicht worden geschrapt uit het Bouwbesluit 2012. Minister Ollongren heeft daartoe op 9 mei 2018 een ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake de aansluiting op het distributienet voor gas aan de Tweede Kamer gestuurd. Met die wijziging is er geen verplichting tot aansluiting op het net meer, wanneer de netbeheerder op grond van de Gaswet ook geen taak heeft bij het voorzien in die aansluiting. Met de wijziging van artikel 6.10 lid 2 Bouwbesluit 2012 gelden voor de gebouweigenaar op grond van het Bouwbesluit 2012 dan precies dezelfde uitzonderingen op de verplichte aansluiting op het gastransportnet als op grond van artikel 10 Gaswet voor de netbeheerder gelden. Met deze wijziging wordt voorkomen dat het Bouwbesluit 2012 tot aansluiting op het gastransportnet verplicht, terwijl de Gaswet die zelfde aansluiting in het kader van de energietransitie juist tegen gaat.

Uit de Nota van toelichting bij dit Ontwerpbesluit blijkt dat een snelle inwerkingtreding echter niet zonder risico wordt geacht, omdat partijen zo maar weinig tijd en ruimte krijgen om zich inhoudelijk en procesmatig voor te bereiden op de gevolgen van de nieuwe bepalingen. Aan dit bezwaar wordt tegemoet gekomen met de in onderdeel 2 genoemde ministeriële regeling onder de Gaswet. Overeenkomstig het advies van de ATR wordt die regeling in overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties opgesteld.

Keuze voor aardgasvrij alternatief lijkt simpel, maar wordt nog enorme klus.

Aardgasvrij alternatief

Toch zal dus vanaf 1 juli 2018 de vraag gaan spelen welk aardgasvrij alternatief wordt gekozen. Afhankelijk van het type woning en de locatie zal bekeken moeten worden welk alternatief het best past bij de nieuwbouwwoning, zoals een warmtepomp of een warmtenet in een gemeente. Hoewel dit simpel lijkt, zal dit nog een enorme klus worden. Zo zullen netbeheerders en installateurs goed voorbereid moeten zijn op de aardgasvrije alternatieven en moeten burgers voorbereid zijn op hogere kosten die aardgasvrij bouwen met zich meebrengt, zoals bijvoorbeeld een warmtepomp die vele malen duurder is dan een gasaansluiting.

Niet alleen bij nieuwbouw, maar ook in de bestaande bouw is een slag naar verduurzaming nodig. Bij de bestaande bouw is het echter nog complexer om van aardgas af te stappen. Vaak zijn huizen niet goed geïsoleerd of liggen ze op een plek waar niet alles zomaar mogelijk is, zoals historische binnensteden. Het overstappen op een alternatief kan in dat geval nog hogere kosten met zich meebrengen, waar niet iedereen op staat te wachten. Het is mijns inziens verstandig dat het Rijk en de gemeenten goed met de burgers en alle belanghebbenden in de bouwwereld en netwerkbeheerders blijven samenwerken, om een zorgvuldige transitie naar aardgasvrij wonen te realiseren. Door middel van subsidie zal het Rijk een deel van de kosten voor de burger kunnen beperken. Zowel gemeenten als burgers zullen er niet alleen voor moeten komen te staan.

Proef met aardgasvrije wijken

Minister Ollongren heeft gemeenten al opgeroepen om voor 1 juli met plannen te komen om bestaande wijken aardgasvrij te maken. Gemeenten kunnen deelnemen aan een proef met aardgasvrije wijken, waarvoor geld ter beschikking wordt gesteld. Van de gemeenten die plannen insturen, zullen ongeveer 20 plannen worden uitgekozen om daar dit jaar nog mee aan de slag te gaan. De ervaringen in deze ‘proeftuinen’ kunnen dan later op andere plekken in Nederland worden toegepast. De rol van de gemeente zal in de toekomst cruciaal zijn. Een burger kan afwachten totdat de gemeente of netwerkbeheerder hem opdraagt over te stappen, maar kan ook gestimuleerd (of niet tegengewerkt) worden om zelf al actie te ondernemen.