Bij het toekennen van buurtrechten draait het om zeggenschap en betrokkenheid. Ook bij participatie in de Omgevingswet staat de zeggenschap en betrokkenheid van burgers bij de inrichting van de fysieke leefomgeving centraal.

Projecten en initiatieven

Burgers en bedrijven die invloed willen uitoefenen op het overheidsbeleid en de inrichting van het gemeentelijk grondgebied kunnen dat op verschillende manieren doen. Zo kan een zienswijze worden ingediend tegen een ontwerp-Omgevingsplan. Maar een burger kan ook eerder actief aan tafel komen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij buurtrechten. Beide gevallen hebben betrekking op het uitoefenen van een overheidstaak. De uitoefening van die taak ligt exclusief bij de (gemeentelijke) overheid. Bij de uitoefening van die exclusieve taak kan de gemeente wel gebruik maken van derden die die taak namens de gemeente uitvoeren.

Burger- en overheidsparticipatie

Bij het uitvoeren van een publieke taak speelt participatie een belangrijke rol. Participatie kan worden onderverdeeld in burger- en overheidsparticipatie. Bij burgerparticipatie staat een overheidsinitiatief (bijvoorbeeld het vaststellen van een Omgevingsplan) centraal. De burger kan daarin participeren door zijn/haar zienswijzen en ideeën naar voren te brengen. Het gaat om meepraten, meedenken en meebeslissen.

Bij overheidsparticipatie is het andersom. Het draait weliswaar om een algemeen belang maar het initiatief komt vanuit de wijk/buurt. De overheid participeert dan in het project door de initiatiefnemers te faciliteren met informatie, financiën of op enige andere wijze. Een voorbeeld van overheidsparticipatie is buurtrecht.

Buurtrechten

Een initiatief kan, al dan niet collectief, worden genomen door burgers. Een publieke taak wordt dan door inwoners van een wijk of buurt uitgevoerd in plaats van de gemeente. Naast de gemeente Amsterdam (al genoemd in de kop van deze opinie) experimenteren ook andere gemeenten, waaronder Breda, met buurtrechten.

Wat zijn buurtrechten?

Buurtrechten is een verzameling van participatierechten voor buurtbewoners. Grofweg worden de volgende (collectieve) burgerparticipatierechten onderscheiden:

  1. het recht om mee te dingen naar publieke diensten (right to challenge), bijvoorbeeld het recht om zelf ongediertebestrijding ter hand te nemen;
  2. het recht om te bieden op maatschappelijk vastgoed (right to bid), bijvoorbeeld het recht om het buurtgebouw zelf te kopen of te exploiteren (een soort buurtvoorkeursrecht);
  3. het recht om met een eigen buurtplan aangeven hoe zij eigen buurt willen vormgeven (right to plan). Als voorbeeld kan dienen het inrichten van parkeerplaatsen met fietsrekken.

Het toekennen van buurtrechten is dus een vorm van participatie waarbij het initiatief bij de buurt komt te liggen in plaats van bij de gemeentelijke overheid. Bij deze vorm van participatie gaat het om de vraag wie de uitvoering van de publieke taak (overheidstaak) op zich neemt, maar zegt niets over het proces en hoe die taak het beste kan worden uitgevoerd. Dat laatste is een verantwoordelijkheid van de buurt als initiatiefnemer. De gemeente kan de initiatiefnemer daarin wel ondersteunen. De ondersteuning van de gemeente en de voorwaarden waaronder die ondersteuning kan worden gegeven kan worden vastgelegd in een verordening.

Verordening buurtrechten?

De gemeenteraad heeft de mogelijkheid om voor dergelijke initiatieven een generieke verordening vast te stellen (artikel 147 en 149 Gemeentewet).

In de verordening wordt opgenomen onder welke voorwaarden initiatiefnemers (buurtbewoners) recht hebben op gemeenteparticipatie en waaruit de gemeenteparticipatie kan bestaan.

Een belangrijke voorwaarde bij overheidsparticipatie is dat de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor draagvlak binnen de wijk, buurt of dorp voor het voorgenomen initiatief. Deze voorwaarde is belangrijk omdat voor de uitvoering van het initiatief omgevingsvergunningen nodig kunnen zijn. Bij de beoordeling van een omgevingsvergunningaanvraag moet ook worden gemotiveerd of en zo ja, op welke wijze een aanvrager (initiatiefnemer) de omgeving heeft betrokken bij de ontwikkeling van het te realiseren project. Hierover meer onder participatie.

De ondersteuning van de gemeente, de overheidsparticipatie, kan onder andere bestaan uit:

  • informatievoorziening;
  • financiële/ambtelijke ondersteuning;
  • begeleiding bij het creëren van draagvlak;
  • begeleiding bij besluitvorming.

Als een gemeente participeert in een buurtrechtenproject betekent dat nog niet dat het project ook daadwerkelijk uitgevoerd kan worden. Een recht op verwezenlijking van het initiatief bestaat niet. In feite kan overheidsparticipatie worden gezien als een inspanningsverplichting van de gemeente, neergelegd in een Verordening buurtrecht.

Een recht op verwezenlijking van het initiatief bestaat niet. 

Om het resultaat te kunnen bereiken zal in de meeste gevallen toch nog toestemming (vergunning of melding) van het gemeentebestuur nodig (zoals in het voorbeeld een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit). En daarbij speelt participatie een belangrijke rol. Immers, bij de aanvraag van een omgevingsvergunning moet worden aangegeven of en zo ja, op welke wijze de omgeving bij het initiatief is betrokken.

Buurtrechten en de omgevingswet

Bij buurtrecht komt het initiatief voor een (gemeentelijk) project te liggen bij de burger. Nemen we als voorbeeld een initiatief om een monumentaal gemeentelijk pand te behouden voor de gemeenschap. Om dit te bewerkstelligen kan worden overwogen om de functie van het pand te wijzigen. Bijvoorbeeld een gemeentelijk monumentaal pand dat dienst kan doen als repetitieruimte voor diverse musici of als buurtontmoetingscentrum waar verschillende stichtingen en verenigingen in samen kunnen komen.

De initiatiefnemer is, om aanspraak te kunnen maken op de ondersteuning van de gemeente, verantwoordelijk voor het creëren van voldoende draagvlak voor zijn initiatief. Tegelijkertijd zal de initiatiefnemer, als hij een omgevingsvergunning nodig heeft om het project te realiseren, moeten aangeven of en zo ja, hoe hij participatie heeft vormgegeven.

Het mes kan dan ook voor gemeenten aan twee kanten snijden. Door aan de overheidsparticipatie de voorwaarde te stellen dat de initiatiefnemer draagvlak creëert voor zijn initiatief, wordt niet alleen geborgd dat de inzet van de gemeentelijke overheid wordt aangewend voor het initiatief, maar ook de onderbouwing van het participatietraject geborgd. Die onderbouwing is nodig om te komen tot een snelle en zorgvuldige omgevingsvergunningverlening.

Een gemeentelijke richtlijn voor het creëren van draagvlak voor initiatieven kan daarbij helpen. Een richtlijn geeft immers richting, maar is niet bindend.