In 2017 gaf het kabinet in het regeerakkoord aan dat het de ambitie had om het aantal mensen met problematische schulden terug te dringen en mensen met schulden effectiever te helpen. Helaas bleef het toen op het onderwerp van de gemeentelijke schuldhulpverlening bij algemene bewoordingen. Afgelopen maand verscheen de internetconsultatie over het wetsvoorstel wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en daarin is gelukkig te zien dat er flinke stappen worden gezet om deze schuldhulpverlening structureel te verbeteren en te versnellen.

De wijzigingen die nu worden voorgesteld zien op het uitwisselen van persoonsgegevens, het faciliteren van vroegsignalering van schulden en het verduidelijken van de systematiek die gebruikt moet worden bij het besluit over de toegang tot schuldhulp. De grote lijn van deze wijzigingen zal ik hieronder uiteenzetten.

Uitwisselen van persoonsgegevens

In de huidige Wgs wordt uitgegaan van het principe dat de schuldenaar de informatie aanlevert die de schuldhulpverlener nodig heeft om hem te helpen. Helaas blijkt in de praktijk dat het aanleveren van deze informatie niet altijd even gemakkelijk is en vaak ook nog de nodige tijd kost. Een betere ontsluiting van de persoonsgegevens zou schuldhulpverlening een stuk effectiever maken. Het wetsvoorstel wil de gegevensuitwisseling structureel versnellen en verbeteren door ervoor te zorgen dat de schuldhulpverlener zelf, zonder toestemming van de cliënt, verschillende digitale informatiebronnen kan raadplegen. Artikel 7a verduidelijkt ook het moment waarop de schuldhulpverlener deze informatie mag raadplegen. De toegang tot de informatiebronnen kan pas worden gebruikt als er een aanvraag is ingediend waarop een beschikking genomen moet worden.

Faciliteren vroegsignalering

Vroegsignalering van schulden krijgt in dit wetsvoorstel eindelijk de ruimte. Wel moet daarbij de kanttekening gemaakt worden dat de Autoriteit Persoonsgegevens nog moet kijken naar de voorgestelde wijzigingen. Uit de wetswijzigingen en de toelichting blijkt wel dat het vormgeven van dit instrument nog best lastig is. Ik beperk mij daarom in deze opinie tot een zeer grove schets van de voorgestelde systematiek. Het is de bedoeling dat de gemeente bij twee of meer signalen van achterstanden in de vaste lasten een eerste gesprek aan moet bieden voor schuldhulp. De signalen die de gemeente in het kader van vroegsignalering ontvangt zijn minimaal, namelijk alleen NAW-gegevens en informatie over de achterstand.

De gegevens die gebruikt mogen worden voor vroegsignalering worden vastgelegd in een AMvB. Deze signalen worden ontvangen door een in die AMvB aan te wijzen instelling. De instelling zet vervolgens alleen de signalen door die in het beleidsplan van de gemeente zijn omschreven.

Verduidelijking proces toegang en de rol van het plan van aanpak

De derde, maar zeker niet de minste aanpassing, is de verduidelijking van het proces dat de gemeente moet volgen als het gaat om de toegang tot de schuldhulpverlening en de inhoud van de hulp. Deze toevoeging moet bijdragen aan het realiseren van een brede toegang zoals die altijd al beoogd is in de Wgs. Er wordt ook meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om aan te geven dat schuldhulp ook open moet staan voor ondernemers.

De systematiek die wordt voorgesteld is als volgt. Na de eerste hulpvraag moet binnen 4 weken een eerste gesprek plaatsvinden. Na dit eerste gesprek moet binnen 8 weken een beschikking afgegeven worden. Het wetsvoorstel verduidelijkt dat in deze beschikking moet worden aangegeven op welke hulp een burger recht heeft. Dit uit het oogpunt van rechtszekerheid en transparantie. Feitelijk betekent dit dat het plan van aanpak onderdeel moet worden van de toelatingsbeschikking. Ook wordt aangegeven dat het bij afwijzing nodig is om een alternatief te bieden of cliënten ‘warm’ door te verwijzen.

Betere ontsluiting van  persoonsgegevens zou schuldhulp een stuk effectiever maken.

De memorie van toelichting verduidelijkt verder nog dat de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is als het gaat over de toegang, weigering en beëindiging van de schuldhulp. Daarnaast zijn ook de regels m.b.t. mandaat van belang. Voor het uitbesteden van de besluiten over toegang en hulp is mandatering nodig.

Conclusie

Zoals het er nu naar uitziet gaan de beoogde wijzigingen van de Wgs in positieve zin een groot verschil maken voor de schuldhulpverleners. Ze kunnen straks sneller bij informatie waarmee ze de cliënten beter kunnen helpen. Het nieuwe proces voor de aanvraag en het feit dat het plan van aanpak onderdeel uitmaakt van de beschikking is waarschijnlijk voor enkele gemeenten even wennen maar ook dit is in mijn ogen een verbetering. De rechtsbescherming van de cliënt krijgt hiermee een duidelijke basis in de Wgs. Of het voorgestelde systeem van vroegsignalering gaat werken zal de praktijk uit moeten wijzen.

De internetconsultatie over de wijzigingen van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening staat nog tot 3 april open.