Monique (43) maakte 25 jaar geleden iets verschrikkelijks mee. Ze werd door een automobilist van haar fiets gereden en raakte ernstig gewond. Uiteindelijk belandde ze in een rolstoel. De automobilist gaf toe dat hij fout zat. Zijn verzekeraar vergoedde de kosten van de rolstoel die Monique nodig had. Nu zijn we 25 jaar verder, en moet de rolstoel weer vervangen worden. Alleen is inmiddels het uitgekeerde geld op. Monique gaat naar de gemeente, en krijgt vanuit de Wmo 2015 een nieuwe rolstoel. De gemeente hoort dat het ongeval zorgde voor de noodzaak voor een rolstoel en wil de kosten verhalen op de automobilist. Kan dat nog?

Het komt regelmatig voor dat iemand een Wmo-voorziening nodig heeft door toedoen van een ander. Bijvoorbeeld na een ongeval, maar bijvoorbeeld ook wanneer een medisch specialist aansprakelijk is vanwege een beroepsfout. Eerder schreef ik al over wanneer gemeenten die Wmo-voorziening dan moeten verstrekken. Ook schreef ik over het feit dat gemeenten te weinig gebruik maken van de mogelijkheid om via regresrecht de gemaakte kosten te verhalen op de schadeveroorzaker. Nu volgt een (voorlopig) laatste stuk over letselschade en het regresrecht, namelijk over de mogelijke verjaring van die regresmogelijkheid.

Regresrecht

Sinds 1 januari 2015 is het voor gemeenten mogelijk om de kosten van een door hen verstrekte maatwerkvoorziening of pgb te verhalen op degene die door zijn onrechtmatig handelen er de oorzaak van is dat de cliënt een beroep moet doen op een voorziening (artikel 2.4.3 Wmo 2015). Dit heet regresrecht. De Wmo regelt zelf verder niets over tot wanneer je kosten kan verhalen. Er staat niets over verjaring in het artikel over regresrecht.

Let op: tekst loopt door onder afbeelding.

Schulinck Wmo

De online kennisbank Schulinck Wmo is dé bron voor relevante wet- en regelgeving, jurisprudentie en actualiteiten over de Wmo 2015. Daarnaast kunt u uw eigen beleid aan de kennisbank toevoegen.

Verjaring

Kan het dan altijd, ongeacht hoe lang geleden de schadeveroorzakende gebeurtenis heeft plaatsgevonden? Nee, er zit toch een limiet aan. Die is te vinden in artikel 3:310 van het Burgerlijk Wetboek. In dat artikel staat kortgezegd dat een rechtsvordering tot schadevergoeding verjaart na vijf jaar na het bekend worden van de schade en de veroorzaker daarvan. Verder verjaart het ongeacht de situatie 20 jaar na de schadeveroorzakende gebeurtenis.

Gemeenten hebben dus 5 jaar om schade te verhalen vanaf het moment dat ze bekend zijn met de schade én de aansprakelijke persoon. Gemeenten kunnen die termijn van 5 jaar ‘’stuiten’’. De gemeente kan bijvoorbeeld een brief sturen waarin duidelijk staat dat ze een schadevergoeding willen van de schadeveroorzaker, of ze kunnen een rechtszaak tegen hem beginnen. Rechtshandelingen gericht op het verhalen van schade stuiten de termijn weer voor 5 jaar. Ook wanneer de schadeveroorzaker aansprakelijkheid erkent, begint de termijn opnieuw te lopen.

In het geval van Monique komt de gemeente er 25 jaar na het ongeval achter dat het ongeval zorgde voor de noodzaak voor een (nieuwe) rolstoel. Gaat de termijn van 5 jaar dan nu lopen? Nee, dat is niet het geval. Het verhalen van de kosten moet binnen 20 jaar vanaf het schadeveroorzakende feit gebeuren. Die 20 jaar is een absolute termijn en is niet te stuiten. Als je er dus pas ná die 20 jaar achter komt dat iemand anders aansprakelijk is voor kosten die je maakt, dan kun je deze niet meer op de schadeveroorzaker verhalen. In het geval van Monique kan de gemeente de kosten dus niet meer verhalen.

Redelijkheid

Is het wel redelijk dat er een tijdslimiet zit op de mogelijkheid tot het verhalen van schade? Aan de ene kant denk ik dat dit redelijk is. De schadeveroorzaker heeft namelijk een belang bij de rechtszekerheid die een verjaringstermijn biedt. Als er geen verjaringstermijn zou zijn, zou hij zijn leven lang in de onzekerheid leven of er nog een aanvullende claim volgt of niet.

Gelukkig is degene die de Wmo-voorziening nodig heeft nooit de dupe van een eventuele verjaring van de regresmogelijkheid.

Misschien dat sommigen dat gevoelsmatig terecht vinden nu de schadeveroorzaker mogelijk ernstig leed heeft veroorzaakt. Bijvoorbeeld zoals in het geval van Monique. Je moet nou eenmaal de consequenties dragen van het feit dat je schade hebt veroorzaakt. Maar een schade kan ook ontstaan zijn door iets wat we allemaal bestempelen als een ‘noodlottig ongeval’, waarbij iedereen in zekere mate een slachtoffer is. Ik kan in die zin dus wel volgen dat de mogelijkheid om schade te verhalen een keer verjaart. Ergens moet een punt gezet worden achter een situatie. Gelet op de Wmo 2015 is Monique hoe dan ook niet de dupe van de verjaring. De gemeente moet haar de rolstoel verstrekken, dus zelf maakt ze geen kosten.

Onredelijkheid

Er is natuurlijk ook een andere kant. Denk weer aan het geval van Monique. Omdat de verzekeraar mogelijk wat karig geweest is in zijn uitkering, of omdat (de vertegenwoordiger) van Monique geen toponderhandelaar is, is Monique door haar schadevergoeding heen. Nu moet de rolstoel ineens vanuit gemeenschapsgeld betaald worden, terwijl hij evengoed nodig is door toedoen van een ander.

Dat voelt wat onrechtvaardig. Door de verjaringstermijnen die we nu kennen, zijn er echter geen andere opties. Had Monique de rolstoel direct vanaf het ongeval bij de gemeente gevraagd? Dan had de gemeente de kosten van de eerste rolstoelen kunnen verhalen, maar de kosten voor de rolstoel die na 25 jaar nodig is alsnog niet. De gemeente kan namelijk alleen kosten verhalen als er ook daadwerkelijk kosten zijn. En die zijn er pas op het moment dat je de noodzaak voor een nieuwe rolstoel vaststelt, wat dus (ruim) na de verjaringstermijn van 20 jaar gebeurt.

Uitvraag tijdens onderzoek

Ik verwacht niet dat er iets verandert in de vastgestelde verjaringstermijnen. We zullen het er voorlopig dus mee moeten doen. Welke tip kan ik gemeenten dan nog meegeven? Het komt erop neer dat het voor gemeenten verstandig is om na te gaan of een voorziening nodig is door een ongeval of iets dergelijks. Zo voorkom je dat je niet onnodig laat erachter komt dat een Wmo-voorziening nodig is door toedoen van een ander. Op die manier blijft de kans het grootst dat de kosten nog te verhalen zijn.