Op 1 april 2020 is het nieuwe wetsvoorstel ‘adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind’ ingediend bij de Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel zou de gemeente beter in staat moeten zijn om de regierol bij schuldhulpverlening te vervullen. Ook moet dit voorstel bijdragen aan de samenwerking tussen gemeenten, rechtbanken en beschermingsbewindvoerders. Wat op de achtergrond uiteraard ook een rol speelt, is dat de gemeente op deze manier ook iets meer ‘grip’ krijgt op een deel van de bijzondere bijstand voor beschermingsbewind. In deze opinie zal ik kort uiteenzetten hoe het wetsvoorstel over het adviesrecht in de praktijk uitwerkt.

Het eerste wat opvalt aan dit wetsvoorstel, is dat er na de internetconsultatie veel is aangepast aan de systematiek van het adviesrecht. Want de gemeente brengt niet, zoals eerder was bedacht, voorafgaand aan het instellen van het meerderjarigenbewind advies uit, maar pas daarna.

Een ‘opt in’ constructie voor gemeenten

Wat ook meteen opvalt is dat de gemeente eerst bij de rechtbank kenbaar moet maken of zij überhaupt advies uit wil brengen wanneer een schuldenbewind wordt uitgesproken. De zogenaamde ‘opt in’. Pas als de gemeente deze ‘opt in’ heeft gegeven, zal de rechtbank telkens na het opleggen van een schuldenbewind de bewindvoerder verplichten om de nieuwe procedure van het adviesrecht volgen. Bij een ‘normaal’ beschermingsbewind, waarbij ook sprake kan zijn van schulden, zal niet automatisch de route van het adviesrecht gevolgd worden. In dat geval beslist de kantonrechter per geval of hij de bewindvoerder de verplichting oplegt om de weg van het adviesrecht te volgen.

Procedure nieuw adviesrecht bij schuldenbewind na ‘opt in’ gemeente

En hoe ziet de nieuwe procedure van het adviesrecht bij schuldenbewind er vervolgens uit? Dat gaat in drie stappen:

Stap 1
Als een schuldenbewind is uitgesproken moet de bewindvoerder dit binnen een week melden bij de gemeente. Ook moet hij binnen drie maanden na het uitspreken van het bewind de volgende stukken toesturen aan de gemeente:

  1. Een boedelbeschrijving als bedoeld in 1:436 lid 1 BW. Hierin wordt een overzicht gegeven van de bezittingen en schulden bij de aanvang van het bewind en er wordt een inschatting gemaakt van de maandelijkse inkomsten en uitgaven.
  2. Het plan van aanpak als bedoeld in het Besluit kwaliteitseisen. Dit plan van aanpak bevat het doel van het beschermingsbewind en de afspraken met de betrokkene om dat doel te bereiken.

Om ervoor te zorgen dat bewindvoerder, gemeente en rechtbank over dezelfde informatie beschikken, moet de bewindvoerder deze stukken ook binnen vier maanden na het uitspreken van het bewind toezenden aan de rechtbank.

Advies geven pas mogelijk na ‘opt in’ gemeente

Stap 2

Op basis van de toegezonden informatie kan de gemeente beoordelen of de belangen van de betrokkene volgens het inzicht van de gemeente voldoende kunnen worden behartigd met een andere, lichtere vorm van ondersteuning dan schuldenbewind. Na ontvangst van de boedelbeschrijving en het plan van aanpak heeft de gemeente vier weken de tijd om advies uit te brengen aan de rechter. Het advies kan drie opties bevatten:

  1. Een deugdelijk gemotiveerd aanbod van alternatieve ondersteuning die de gemeente voor de betreffende schuldenaar passend acht.
  2. Een advies waarin de gemeente voorstelt de betrokkene gezamenlijk met een beschermingsbewindvoerder ondersteuning te bieden.
  3. Een advies om het schuldenbewind voort te zetten.

Stap 3

Als de gemeente een alternatieve vorm van ondersteuning adviseert, dan beslist de rechter of het beschermingsbewind wordt voortgezet of beëindigd. Als de rechter beslist tot beëindiging van het beschermingsbewind, dan is het wel denkbaar dat hij het niet onmiddellijk beëindigt maar dat het nog enkele maanden doorloopt. Ook is het niet ondenkbaar dat voorafgaand aan de beëindiging nog een evaluatiegesprek wordt gehouden.

Conclusie

Mijn eerste voorzichtige conclusie is dat deze nieuwe systematiek van het adviesrecht beter in elkaar zit dan de eerdere versie. Belangrijk is dat het voor de gemeente niet langer een haastklus is. Hierdoor zal de gemeente beter in staat zijn om een echt passend advies uit te brengen. Wat wel ontbreekt is een stimulans voor de bewindvoerder om een contact tot stand te brengen tussen de onderbewindgestelde en de gemeente. Voor een echt goed advies over passende dienstverlening moet namelijk niet alleen gekeken worden naar de financiën, maar vooral ook naar de schuldenaar zelf. Mijn advies aan de gemeente zou zijn om daar zeker aanvullende afspraken over te maken met de lokale bewindvoerders. Het doel van zowel een schuldenbewind als schuldhulpverlening is immers dat de schuldenaar na verloop van tijd zelf zijn eigen financiën weer kan regelen.