In eerdere opinies schreven wij al over de betekenis van de veranderopgave inburgering voor de uitvoering van de Participatiewet. In deze opinie ga ik nog wat dieper in op het belangrijkste gevolg van de veranderopgave voor de uitvoering van de Participatiewet: het ‘ontzorgen’ – een (nog) niet officieel erkend werkwoord – van statushouders met een bijstandsuitkering.

Mijn collega Denise Maas-Last schreef er eerder al over: de veranderopgave inburgering brengt ook veranderingen met zich voor de uitvoering van de Participatiewet. Daarvóór verscheen al een opinie van ondergetekende over de betekenis van de veranderopgave inburgering voor bijstandsconsulenten. De meest in het oog springende wijziging voor de uitvoering van de Participatiewet is het ‘ontzorgen’ van statushouders met een bijstandsuitkering.

Hieronder ga ik wat dieper in op de precieze doelgroep, op de relevantie van het onderscheid tussen algemene en bijzondere bijstand, op het vereiste van een beschikking, op de verplichte machtiging en op de gevolgen van het niet machtigen, op automatische incasso en op breder of langer ‘ontzorgen’.

Het gaat hier niet over ‘asielstatushouders’ in de brede zin van de nieuwe Wet inburgering.

Doelgroep

De gemeentelijke taak om te ‘ontzorgen’ is neergelegd in een nieuw artikel 56a Participatiewet en kent een specifieke doelgroep. Het gaat hier niet over ‘asielstatushouders’ – in de brede zin van artikel 13 lid 1 Wet inburgering 2022 – met recht op bijstand, maar om inburgeringsplichtigen met recht op bijstand die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hebben. Inburgeringsplichtige nareizigers met een afhankelijke verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd vallen hier ook onder. Maar inburgeringsplichtige nareizende familieleden met een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd – die vallen onder het begrip asielstatushouders in de zin van artikel artikel 13 lid 1 onderdeel b Wet inburgering 2022 – vallen er niet onder.

Alleen bij algemene bijstand

Volgens de tekst van het nieuwe artikel 56a lid 2 Participatiewet, gelezen in samenhang met artikel 5 onderdeel a Participatiewet, betreft de verplichte ‘ontzorging’ zowel algemene als bijzondere bijstand. Uit paragraaf 2.5.2 van de Memorie van Toelichting lijkt echter te kunnen worden afgeleid dat de wetgever enkel het oog heeft op algemene bijstand, aangezien daarin wordt gesproken van ‘bijstandsuitkering’: “De verplichte ontzorging bestaat uit het vanuit de bijstandsuitkering betalen van de huur, de rekeningen voor gas, water en stroom en de verplichte zorgverzekering.”

Beschikking

Er geldt een tweetal verplichtingen aan de zijde van het college. Het gaat allereerst om de verplichting om aan de bijstand te verbinden dat de inburgeringsplichtige meewerkt aan het mogelijk maken van het verrichten van de betaling. Daarnaast is het college verplicht om vervolgens de betalingen vanuit de toegekende bijstand daadwerkelijk te verrichten. Het opleggen van de verplichting vindt plaats via een – voor bezwaar en beroep vatbare – beschikking. Die beschikking maakt deel uit van het persoonlijk plan inburgering en participatie, het PIP (artikel 15 lid 3 Wet inburgering). Tegen de daadwerkelijke betaling staat geen bezwaar en beroep open, zie in dit verband ook artikel 79 Participatiewet.

Machtiging

Het meewerken van de inburgeringsplichtige aan de budgettering betekent dat de inburgeringsplichtige het college schriftelijk machtigt om de betalingen te verrichten. Zonder machtiging kan het college de bijstand aan de inburgeringsplichtige niet tot een lager bedrag uitbetalen dan het bedrag waarop het recht is vastgesteld. Dit volgt uit de betalingsplicht, zoals neergelegd in artikel 45 Participatiewet.

Medewerking

De inburgeringsplichtige is verplicht aan ‘ontzorgen’ mee te werken, wat ook betekent dat hij het college moet machtigen om namens hem betalingen te verrichten. Als de inburgeringsplichtige niet meewerkt aan het verplichte ‘ontzorgen’ en bijvoorbeeld weigert een machtiging te ondertekenen, dan moet het college de bijstandsuitkering verlagen op grond van artikel 18 Participatiewet en de afstemmingsverordening.

Automatische incasso

Een machtiging tot automatische incasso door de verhuurder of energieleverancier valt niet onder het nieuwe artikel 56a Participatiewet. Bij artikel 56a Participatiewet gaat het erom dat betrokkene het college machtigt om namens hem betalingen te verrichten, en gaat het er niet om dat betrokkene de verhuurder of energieleverancier machtigt tot automatische incasso.

Uitvoering door budgetbeheerder

Het college kan het daadwerkelijk verrichten van de betalingen vanuit de toegekende bijstand door derden laten verrichten. Dat kan een budgetbeheerder zijn. Een en ander volgt uit de artikelen 56a Participatiewet en 7 lid 4 Participatiewet. Let op: budgetbeheer is ruimer dan het beheer van het budget dat bestemd is voor de huur, de premie voor de verplichte zorgverzekering en de voorschotten voor de rekeningen van gas, water en licht; het gaat om het beheer van het volledige bijstandsbudget van de inburgeringsplichtige. Budgetbeheer geschiedt dan ook op vrijwillige basis, zie verder hieronder. De budgetbeheerder kan vervolgens uit een deel van het bijstandsbudget van de inburgeringsplichtige de huur, de premie voor de verplichte zorgverzekering en de voorschotten voor de rekeningen van gas, water en licht betalen.

Breder of langer ‘ontzorgen’

Het ‘ontzorgen’ op grond van het nieuwe artikel 56a Participatiewet begint te lopen vanaf de datum dat de inburgeringsplichtige recht op bijstand heeft en eindigt na zes maanden (of eerder als het recht op bijstand eindigt). Het college kan er voor kiezen om méér te doen dan het nieuwe artikel 56a Participatiewet uitvoeren en breder of langer dan zes maanden te ‘ontzorgen. Er zijn twee vormen van breder of langer ‘ontzorgen’.

  1. Met toepassing van artikel 57 Participatiewet

Is er behoefte aan breder ‘ontzorgen’ dan alleen ‘ontzorgen’ voor huur, gas, water en stroom en de verplichte zorgverzekering of langer ‘ontzorgen’ dan zes maanden, dan zou dit kunnen op grond van artikel 57 Participatiewet. Voorwaarde daarbij is wel dat er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de inburgeringsplichtige zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen. Ook moet het daarbij gaan om noodzakelijke betalingen.

  1. Vrijwillige begeleiding of budgetbeheer

De ‘ontzorging’ op grond van het nieuwe artikel 56a Participatiewet kan vergezeld gaan van, of gevolgd worden door een verdergaande vorm van begeleiding van de inburgeringsplichtige richting financiële zelfredzaamheid of door budgetbeheer. Een verdergaande vorm dan ‘ontzorging’ is op vrijwillige basis en gebeurt in overleg met de inburgeringsplichtige. Van een verplichting op grond van artikel 9 lid 1 onderdeel b Participatiewet om gebruik te maken van een door de gemeente aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling is hierbij immers geen sprake.