Ouders kunnen 5 weken geboorteverlof krijgen na de geboorte van hun kind. Dit geboorteverlof kan tot vragen leiden bij de uitvoering van de Participatiewet. (Aanvullende) bijstand is niet mogelijk. Maar ook ontheffing van de arbeidsverplichting voor degene die gebruik maakt van het geboorteverlof is niet mogelijk. Ouders zijn gehouden hun werk- en zorgverdeling af te stemmen.

Aanvullend geboorteverlof

Vanaf 1 juli 2020 bestaat de mogelijkheid om aanvullend geboorteverlof op te nemen. Dit verlof is geregeld in artikel 4:2a. e.v. van de Wet arbeid en zorg. Het aanvullend geboorteverlof geldt voor partners van vrouwen die pas zijn bevallen. In een tijdvak van zes maanden gerekend vanaf de eerste dag van de bevalling bestaat recht op aanvullend geboorteverlof. Het verlof bedraagt maximaal vijf weken gebaseerd op de arbeidsduur per week. Tijdens het geboorteverlof ontvangt de partner geen salaris maar een uitkering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Een aanvraag voor een uitkering wordt gedaan door tussenkomst van de werkgever. Tijdens het aanvullend geboorteverlof bedraagt de uitkering 70% van het dagloon.

Onbetaald verlof

In artikel 13 van de Participatiewet zijn de uitsluitingsgronden van het recht op bijstand opgenomen. Één van de uitsluitingsgronden ziet op onbetaald verlof. Dit is opgenomen in artikel 13 lid 2 onderdeel b Participatiewet. Het artikel luidt: “ Geen recht op algemene bijstand heeft degene: die onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Werkloosheidswet of die gehuwd is met een zodanig persoon, voor zover diens gebrek aan middelen daarvan het gevolg is, tenzij de belanghebbende alleenstaande ouder is en hij verlof geniet als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg;”. Het artikel ziet niet alleen op de direct betrokken persoon, dus de persoon die onbetaald verlof geniet, maar ook op de echtgenoot of de daarmee gelijk te stellen persoon. Voor zover reeds aanvullende bijstand wordt ontvangen op inkomsten uit deeltijdarbeid blijft dat recht bestaan. Maar het is uitgesloten dat een beroep op extra aanvullende bijstand wordt gehonoreerd. Er kan met andere woorden geen (aanvullende) bijstand worden verleend als gebruik wordt gemaakt van onbetaald verlof en daardoor een gebrek aan middelen is ontstaan (vergelijk ECLI:NL:RBAMS:2016:4494) . Hoewel het aanvullende geboorteverlof niet volledig onbetaald verlof is – het UWV verstrekt immers een uitkering – kan moeilijk worden volgehouden dat het aanvullende geboorteverlof niet onder artikel 13 lid 2 onderdeel b van de Participatiewet valt; er zit immers een stukje onbetaald verlof in het geboorteverlof. Daarbij komt dat artikel 13 lid 2 onderdeel b Participatiewet slechts één uitzondering kent: de alleenstaande ouder die ouderschapsverlof heeft op grond van hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg. Het aanvullend geboorteverlof is geregeld in hoofdstuk 4 van de Wet arbeid en zorg. Had de wetgever ook het aanvullende geboorteverlof tot de uitzondering willen rekenen, had dat tot uitdrukking moeten komen in de wettelijke bepaling zelf. Er zijn geen aanwijzingen dat de wetgever dit voor ogen heeft gestaan. Dit betekent dat geen recht bestaat op (aanvullende) bijstand als gebruik wordt gemaakt van het recht op aanvullend zorgverlof.

Arbeidsverplichting ondanks aanvullend geboorteverlof

Ontheffing arbeidsplicht

De arbeidsverplichting van artikel 9 Participatiewet is van rechtswege verbonden aan het recht op bijstand (zie ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9392). Op grond van artikel 9a lid 1 Participatiewet kan aan een alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een kind tot 5 jaar ontheffing worden verleend van de arbeidsverplichting. Maar als sprake is van gehuwden met een aanvullend recht op algemene bijstand vanwege deeltijd inkomsten, kan de vraag zich voordoen of er een grond is om de partner van de persoon die is bevallen ontheven kan worden van de arbeidsverplichting als deze gebruik maakt van het aanvullend geboorteverlof zoals geregeld in hoofdstuk 4 van de Wet arbeid en zorg. Op grond van artikel 9 lid 2 Participatiewet kan een tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichting worden verleend als sprake is van dringende redenen. Naar mijn mening vormt het geboorteverlof geen dringende reden om ontheffing te verlenen van de arbeidsverplichting. Van de ouders mag worden verwacht dat ze de gezinstaken zo verdelen dat wanneer de een zich richt op arbeidsinschakeling, de ander naar vermogen de zorg voor een kind voor zijn of haar rekening neemt (zie CRvB 22-01-2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BC3560). Daaraan doet geboorteverlof niet af.