Dat het besluit moet voldoen aan de bepalingen van de Participatiewet is voor iedereen wel duidelijk. Maar daarnaast spelen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur een grote rol. Denk aan het zorgvuldigheidsbeginsel, motiveringsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Dat betekent dat u verder moet kijken dan uw Pw-neus lang is en kennis moet hebben van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Aanvraag Participatiewet

Een besluit op grond van de Participatiewet begint altijd met een aanvraag. En daar hebben we de 1e angel in het proces van besluitvorming al te pakken. Ziet u in de Participatiewet niet staan wat een aanvraag is? Dat klopt. Die definitie vindt u daar ook niet. Daarvoor moet u naar een andere wet. De Algemene wet bestuursrecht. Zie artikel 1:3 Awb. Ook de eisen waaraan een aanvraag moet voldoen, vindt u in die wet. In dit geval artikel 4:2 Awb.

Schriftelijk of digitaal?

Is een verzoek per e-mail een aanvraag? Ook dat staat niet in de Participatiewet, maar in de Awb. Een aanvraag moet volgens artikel 4:1 Awb in beginsel schriftelijk worden ingediend. Een e-mail is ook schriftelijk. Maar evengoed moet het college de elektronische weg hebben opengesteld. Zie artikel 2:15 Awb.1 Maar wat nu als een aanvraag per e-mail wordt ingediend, terwijl het college de elektronische weg niet heeft opengesteld? Nu in dit geval de elektronische weg niet is opengesteld, is er niet voldaan aan de vereisten voor het indienen van een aanvraag. Wat nu?

Het college moet de aanvrager in de gelegenheid stellen om binnen een redelijke hersteltermijn een schriftelijke aanvraag in te dienen (4:5 Awb). Het college mag de aanvraag die elektronisch is ingediend dus niet direct afwijzen.

Aanvraagformulier

Als het college een aanvraagformulier (schriftelijk of digitaal) verplicht stelt dan moet de aanvraag worden gedaan door het invullen van dat formulier. Zie artikel 4:4 Awb. Ook moeten de gevraagde gegevens worden meegestuurd. Denk bijvoorbeeld aan bankafschriften, een bewijs van ontslag of een besluit van het UWV tot beëindiging van een WW-uitkering.

Stel nu dat de aanvrager het formulier niet gebruikt? Mag het college de aanvraag dan afwijzen? Nee. Ook in dat geval moet het college een aanvultermijn bieden om het juiste formulier in te dienen.

Termijn

Een aanvraag moet ook binnen een wettelijke termijn worden afgehandeld. En als er geen wettelijke termijn is dan zegt de Awb in artikel 4:13 dat een redelijke termijn niet langer dan 8 weken is. In het geval van een bijstandsaanvraag is er geen wettelijke termijn in de Participatiewet vastgelegd. Dus hier geldt de termijn van 8 weken.

Aanvultermijn

Tenzij er een aanvultermijn is gegeven. In dat geval wordt de beslistermijn verlengd met de aanvul termijn. Die mag uiteraard ook niet onredelijk lang zijn en is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Een aanvultermijn wordt gegeven als iemand niet alle gevraagde gegevens inlevert of als er iets (vormvereiste) in de aanvraag ontbreekt. Stel iemand heeft langere tijd nodig om gegevens over een woning in het buitenland aan te leveren. Dan kan er een (langere) aanvultermijn worden gegeven. Of iemand zet geen handtekening onder de aanvraag. Ook in dat geval wijst u de aanvraag niet af, maar geeft u een aanvultermijn. Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2022:2269 met noot van mr. Kim Brummans.

Als binnen de aanvultermijn de gevraagde stukken niet worden ingeleverd, kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 Awb buiten behandeling worden gesteld.

Verlengen termijn

In het algemeen wordt de termijn om op de aanvraag voor een bijstandsuitkering te beslissen alleen verlengd als daar een hele goede reden voor is. Het is zeker niet de bedoeling om iemand onnodig lang zonder inkomen te laten. Er kan natuurlijk ook een voorschot worden verleend als daar voldoende grond voor is. Zie artikel 52 Participatiewet. Wanneer het college noodzakelijkerwijs de beslistermijn moet verlengen kan dat op grond van artikel 4:14 Awb. De termijn waarmee verlengd kan worden moet een redelijke termijn zijn.

Kennis van de Awb is noodzakelijk om een juridisch juist besluit te nemen in de Participatiewet.

Inhoud besluit

En dan. Wat moet er in een besluit staan? In ieder geval moeten de persoonsgegevens van de aanvrager erin staan. En of een aanvraag wordt toegekend of afgewezen. En op grond waarvan. Dit vereist een zorgvuldig onderzoek en een motivering aan de hand van de feiten en omstandigheden die een rol spelen bij de betreffende aanvraag. Maar ook de wettelijke bepalingen waarop het besluit is gebaseerd. Ook moet de bezwaar- beroepsclausule in het besluit staan. Zodat duidelijk is binnen welke termijn, bij wie en waar (adres) een bezwaarschrift kan worden ingediend. En bij welke rechtbank een verzoekschrift tot voorlopige voorziening kan worden ingediend.  Als u dit vergeet, loopt u het risico dat u een na afloop van de bezwaartermijn ingediend bezwaarschrift toch inhoudelijk moet behandelen.

Gelet op de recente jurisprudentie over het evenredigheidsbeginsel is het van belang om bij afwijzende besluiten of bij overschrijding van (herstel)termijnen goed te kijken welk belang van belanghebbende hiermee geschaad wordt en of dit opweegt tegen de afwijzing. Zie bijvoorbeeld CRvB 11-10-2022, ECLI:NL:CRVB:2022:22072 met noot van mr. Maartje Smeets en CRvB 17-1-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:85. Het is van belang om de belangenafweging die heeft plaatsgevonden goed in het besluit te zetten. In het belang van de aanvrager en transparantie. Maar ook voor de toets in een eventuele procedure, zodat de belangenafweging die heeft plaats gevonden ook goed gemotiveerd in het besluit staat.

Naar wie verstuurt u het besluit en hoe maakt u het besluit bekend?

Aan de belanghebbende. Dat is degene die de aanvraag indient. Als de aanvraag namens belanghebbende door een gemachtigde is ingediend, bijvoorbeeld een bewindvoerder of een advocaat. Dan moet het besluit naar die gemachtigde worden gestuurd. Dit is van belang voor de aanvang van de bezwaartermijn. Als het besluit niet op een juiste wijze is bekendgemaakt betekent dit dat er geen bezwaartermijn is gaan lopen. Dus dan begint de bezwaartermijn pas op het moment dat het besluit wel op de juiste wijze bekendgemaakt is. Daar kan natuurlijk behoorlijk wat tijd tussen zitten.

Het besluit wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking. In de praktijk wordt het besluit toegezonden per post of digitaal als de elektronische weg is opengesteld.

Kortom, kennis van de Awb is noodzakelijk om een juridisch juist besluit te nemen in de Participatiewet.

 

Meer weten?

Volg onze opleiding Het maken van een juridisch juist besluit binnen de Participatiewet.

 

1 Zie ook de opinie ‘Digitale communicatie wordt steeds belangrijker‘ van mr. André Pepers.

2 Zie ook de opinie ‘Evenredigheidsbeginsel: Afscheid van de marginale toets‘ van mr. André Pepers en mr. Lysanne Bergsma.