Een bezwaar- of beroepschrift moet binnen een termijn van 6 weken worden ingediend. Als het bezwaar of beroep te laat is ingediend dan wordt het niet inhoudelijk behandeld. Behalve als de termijnoverschrijding niet verwijtbaar is. In juridische taal zeggen we dan dat de belanghebbende niet in verzuim is omdat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Recent heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een uitspraak (ECLI:NL:CBB:2024:31) gedaan over wanneer een termijnoverschrijding verschoonbaar is.

De uitspraak is hier te raadplegen.

Het “doen-vermogen” van de burger

In deze langverwachte uitspraak gaat het CBb uit van een meer realistische visie op de zelfredzaamheid van de burger. Deze visie is niet alleen gebaseerd op de maatschappelijke discussie die op gang is gekomen door de Kinderopvangtoeslagenaffaire. De CBb verwijst ook naar nieuwe wetenschappelijke inzichten. De conclusie: niet iedere burger heeft altijd het “doen-vermogen” om op tijd bezwaar in te dienen.

Verschoonbare termijnoverschrijding

Als het bezwaar te laat is, dan moet je nagaan of de termijnoverschrijding verwijtbaar is. De verwijtbaarheid van de termijnoverschrijding stel je vast aan de hand van 2 vragen:

  1. Kan de termijnoverschrijding niet aan de belanghebbende worden toegerekend?
  2. Is het bezwaar- of beroepschrift ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd?

Is het antwoord op beide vragen ja, dan is er een verschoonbare termijnoverschrijding. Het bezwaarschrift dat te laat is ingediend wordt dan alsnog inhoudelijk behandeld.

Hieronder gaan we kort in op wat er is veranderd sinds de uitspraak van de CBb. Voor een diepere juridische analyse verwijzen we naar de noot van onze collega.

Meer rekening houden met bijzondere individuele omstandigheden

Het CBb oordeelt dat er meer rekening moet worden gehouden met de individuele omstandigheden. Er kan sprake zijn van een verschoonbare termijnoverschrijding bij:

  • Psychisch onvermogen
  • Ernstige ziekte of een ongeval
  • Ziekte of overlijden van een naaste en de daarbij behorende zorgtaken

Ook externe omstandigheden kunnen een rol spelen. Zoals een natuurramp of een woningbrand.

Geringe verwijtbaarheid

Volgens de CBb geeft de wet ook ruimte om een termijnoverschrijding als verschoonbaar te beoordelen bij “geringe verwijtbaarheid”. De termijnoverschrijding is dus verwijtbaar, maar niet erg verwijtbaar. Een voorbeeld hiervan kan een kleine overschrijding van de termijn zijn. Deze uitzonderingsgrond zal in de praktijk alleen gelden voor een niet-professionele individuele burger of een kleine onderneming. Dus niet voor een professionele rechtsbijstandsverlener zoals bijvoorbeeld een advocaat.

Bewijslast

Daarnaast krijgt de belanghebbende een minder zware bewijslast om persoonlijke omstandigheden in te brengen die aantonen dat sprake is van verschoonbaarheid. Het bestuursorgaan mag geen onnodig hoge eisen stellen. Zo nodig moet het bestuursorgaan de belanghebbende hierbij helpen. Bijvoorbeeld door uit te leggen wat van de belanghebbende verwacht wordt.

Zo spoedig mogelijk

Ook de invulling van ‘zo spoedig mogelijk’ zoals hiervoor genoemd in vraag 2 gaat van 2 weken naar de wettelijke bezwaar- en beroepstermijn. De belanghebbende krijgt dus 6 weken vanaf het moment dat hij in staat is om bezwaar te maken.

Niet iedere burger heeft altijd het “doen-vermogen” om op tijd bezwaar in te dienen.

Hoe dit in de praktijk gaat werken

Om het verschil van voor en na de uitspraak duidelijk te maken geven wij hieronder een aantal voorbeelden.

Overleden echtgenoot

Emma en Piet vragen bij de gemeente een traplift aan, omdat Piet niet meer zelfstandig de trap op kan lopen. Na het doen van de melding schaffen ze zelf de traplift aan. Op de melding volgt een aanvraag. Voordat het college een besluit kan nemen op de aanvraag overlijdt Piet.

Het besluit valt op de mat, de voorziening wordt alsnog afgewezen. Emma heeft door het verlies van haar echtgenoot en het organiseren van de uitvaart niet de mentale kracht om bezwaar te maken. Na 7 weken na ontvangst van het besluit gaat zij alsnog in bezwaar.

Hoe moet het college hier de verwijtbaarheid van de termijnoverschrijding beoordelen?

Op grond van de uitspraak CBb moet het college rekening houden met het overlijden van Piet en de mentale tegenslag voor Emma. Ook het moeten organiseren van de uitvaart speelt een rol. Deze ingrijpende gebeurtenis kan volgens de CBb een reden zijn om te concluderen dat Emma toch niet in verzuim is. Voor de CBb-uitspraak speelden deze omstandigheden geen rol.

Woningbrand

Johan vergeet op zaterdagavond de oven uit te zetten. De pizza die erin ligt verbrand en de hele woning en inboedel brandt af. Gelukkig heeft Johan het wel overleefd. Johan ontvangt een bijstandsuitkering en is kort na de woningbrand 2 keer niet verschenen op een re-integratieafspraak. Door alle toestanden is hij de afspraken volledig vergeten.

Vervolgens besluit het college Johan een maatregel op te leggen. Hij is gelet op de woningbrand, de mentale impact, het verzekeringswerk en het regelen van woonruimte niet in staat op tijd bezwaar te maken. Johan maakt pas 4 weken nadat de bezwaartermijn is verstreken bezwaar.

In deze situatie kan er sprake zijn van een verschoonbare termijnoverschrijding. Dit is het geval als Johan nadat hij het besluit heeft gezien, het bezwaarschrift binnen 6 weken indient. Maar ook kunnen de bijzondere omstandigheden vanwege de woningbrand hier een rol spelen als het bezwaarschrift bijvoorbeeld pas na 7 weken zou zijn ingediend.

Onder de nieuwe rechtspraak kan er in dit geval dus sprake zijn van een verschoonbare termijnoverschrijding. Onder de oude rechtspraak was dit waarschijnlijk niet het geval. Een bezwaarschrift was verwijtbaar te laat ingediend als er meer dan 2 weken waren verstreken, nadat iemand kennis had genomen van het besluit.

Iets meer ruimte

Geconcludeerd kan worden dat er na de CBb uitspraak iets meer ruimte is om toepassing te geven aan de verschoonbare termijnoverschrijding. Namelijk ook in die gevallen dat er sprake is van een geringe verwijtbaarheid. Hoe ver dat zal gaan, zal nieuwe jurisprudentie gaan uitwijzen. Ook de wetgever is aan zet. Artikel 6:11 Awb is een gebonden bevoegdheid. Dus als er behoefte bestaat om in meer gevallen dan het geval ‘dat iemand redelijkerwijs niet in verzuim is’ te komen tot een verschoonbare termijnoverschrijding, dan zal de wetgever dat moeten regelen.

Meer weten?

Wil je als gemeente op de hoogte blijven van juridische ontwikkelingen? Neem dan een abonnement op de Schulinck kennisbanken. Of volg een van onze opleidingen en zorg dat je kennis weer up-to-date is.