In een eerdere opinie besprak ik al dat de Wet inburgering 2021 van toepassing is op personen die op of ná 1 januari 2022 een relevante verblijfsvergunning verkrijgen. Dat volgt uit artikel 3 lid 1 Wet inburgering 2021. De (oude) Wet inburgering 2013, blijft van toepassing op personen op wie deze wet van toepassing was op 31 december 2021. Dit volgt weer uit het overgangsrecht van artikel 54 Wet inburgering 2021. De twee genoemde bepalingen lijken op het eerste oog duidelijk, maar toch leveren ze in de praktijk nog veel verwarring op. Een voorbeeld hiervan is het bericht dat begin dit jaar verscheen over het verkeerd toepassen van het overgangsrecht door DUO, waardoor een aantal inburgeringsplichtigen ten onrechte onder de Wet inburgering 2021 zijn gesteld.

Op 15 april 2022 is het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inburgering 2021 in verband met aanpassing van het overgangsrecht1 gepubliceerd. Het overgangsrecht wordt daarmee uitgebreid. In deze opinie geven wij onze visie op een specifiek onderdeel van dit wetsvoorstel: het voorgestelde nieuwe artikel 54 lid 3 Wet inburgering 2021.

Vrijstelling wegens volgen opleiding onder de Wet inburgering 2013

Op grond van het voorgestelde artikel 54 lid 3 Wet inburgering 2021 geldt een vrijstelling van artikel 5 lid 1 onderdeel e Wet inburgering 2013 als een vrijstelling van artikel 4 lid 1 onderdeel d Wet inburgering 2021. Het gaat hier (in beide artikelen) om de vrijstelling wegens het volgen van een opleiding waarvan het diploma leidt tot een vrijstelling van de inburgeringsplicht (hierna: de vrijstelling ‘wegens volgen opleiding). Deze vrijstelling onder de wet inburgering 2013 geldt dus als een vrijstelling onder de Wet inburgering 2021. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: deze bepaling is naar mijn mening vrij nutteloos.

Bedoeling wetgever

In de Memorie van toelichting wordt pas duidelijk wat de wetgever met de bepaling eigenlijk écht wil bereiken.2 Namelijk, dat een persoon voor wie de ‘vrijstelling wegens volgen opleiding’ onder de Wet inburgering 2013 gold en die zich op of ná 1 januari 2022 (zonder diploma) uitschrijft uit deze opleiding, inburgeringsplichtig is onder de Wet inburgering 2021. En dus niet inburgeringsplichtig is onder de Wet inburgering 2013.

Maar iemand voor wie de genoemde vrijstelling gold onder de Wet inburgering 2013 kan nooit onder de Wet inburgering 2021 vallen. Deze persoon heeft namelijk zijn verblijfsvergunning niet op of ná 1 januari 2022 verkregen, maar daarvoor al. En voldoet daarmee dus niet aan de voorwaarde uit artikel 3 lid 1 Wet inburgering 2021 (in combinatie met het feit dat de Wet inburgering 2021 op 1 januari 2022 in werking is getreden). Immers volgt daaruit dat alleen als de inburgeringsplichtige het verblijfsdocument (of de beschikking bij verblijfsvergunning asiel) op of ná 1 januari 2022 in ontvangst heeft genomen, de Wet inburgering 2021 van toepassing is. Het in de wet aanmerken van een vrijstelling ‘wegens volgen opleiding’ van de Wet inburgering 2013 als een vrijstelling ‘wegens volgen opleiding’ onder de Wet inburgering 2021, brengt daar geen verandering in!

Wat de wetgever in de toelichting op de wet dus wenst te bereiken, kan niet worden bereikt met de voorgestelde wetsbepaling.

Toelichting strookt niet met wetsbepaling

Wat de wetgever in de toelichting op de wet dus wenst te bereiken, kan niet worden bereikt met de voorgestelde wetsbepaling. Een toelichting op de wet behoort uitleg te geven over wat er in de wet staat. Alleen op grond van een toelichting kan dan ook niet worden afgeweken van de wet (in dit geval dus artikel 3 Wet inburgering 2021). Een wijziging/verduidelijking van het voorgestelde artikel 54 lid 3 Wet inburgering 2021 is dus zeer gewenst. Hierbij wil ik de volgende suggestie doen voor een nieuwe formulering van het voorgestelde artikel 54 lid 3 Wet inburgering 2021:

“In afwijking van artikel 3, eerste lid, Wet inburgering 2021, is inburgeringsplichtig de vreemdeling, die reeds op 31 december 2021 rechtmatig verblijf had in de zin van artikel 8, onderdelen a en c, van de Vreemdelingenwet 2000, die op 31 december 2021 16 jaar of ouder was en de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid , van de Algemene Ouderdomswet, nog niet had bereikt, voor wie op 31 december 2021 een vrijstelling gold op grond van artikel 5 lid 1 onderdeel e Wet inburgering, en:

  1. op 31 december 2021 anders dan voor een tijdelijk doel in Nederland verbleef; of
  2. op 31 december 2021 geestelijke bedienaar was.”

Oplossing voor groep die ten onrechte onder Wet inburgering 2021 is gesteld

Zoals ik aan het begin van deze opinie al aanstipte heeft DUO begin dit jaar 316 inburgeringsplichtigen ten onrechte brieven gestuurd, waarin aan hen is medegedeeld dat ze onder de Wet inburgering 2021 vallen. Dit terwijl zij hun verblijfsvergunning vóór 1 januari 2022 ontvingen en dus onder de Wet inburgering 2013 vallen. Minister Van Gennip wil – als dat juridisch mogelijk is – die 316 inburgeringsplichtigen die een verkeerde kennisgeving hebben ontvangen, de keuze geven om in te burgeren onder de Wet inburgering 2013 of de Wet inburgering 2021.3 Naar mijn mening is dit juridisch mogelijk, vanwege het vertrouwensbeginsel. Er kan dan worden afgeweken van de wet op basis waarvan zij eigenlijk inburgeringsplichtig zijn onder de Wet inburgering 2013. Op deze manier kan aan hen dus de mogelijkheid worden gegeven om te kiezen voor de inburgeringsplicht op grond van de Wet inburgering 2021.

Conclusie

De wetgever probeert via de toelichting een groep onder de reikwijdte van de Wet inburgering 2021 te brengen, terwijl dat in de wettekst zelf geregeld moet worden. Het is daarom zaak het voorgestelde nieuwe artikel 54 lid 3 dusdanig aan te passen dat de wetsbepaling gaat stroken met de toelichting en dus de bedoeling van de wetgever.

 

Altijd op de hoogte zijn van de nieuwste uitspraken in het sociaal domein? Dat kan met een abonnement op onze online kennisbank Schulinck ParticipatiewetWmoJeugdInburgering of Schuldhulpverlening.

 

1 Kamerstuk 36078, 2

2 Kamerstuk 36078, nr. 3, p. 15-16.

3 Bron: debat vaste Kamercommissie SZW 20 april 2022