Om te voorkomen dat hulp bij huiselijk geweld in Rotterdam te laat komt, moet deze hulp toegankelijker worden. Dat oordeelt het Verwey-Jonker Instituut, dat in opdracht van de Rotterdamse gemeenteraad onderzoek hiernaar deed.

Volgens de onderzoekers hapert de ketenaanpak van huiselijk geweld doordat er bij onder meer jeugdbescherming, politie en wijkteams onduidelijkheid is over taken en bevoegdheden. Hierdoor wordt er niet goed samengewerkt. Vanuit de gemeente wordt ook te veel in protocollen gedacht, en te weinig vanuit de beleving van de mensen zelf.

Zo is een indicatiestelling die nodig is om hulp te krijgen, niet geschikt voor de aanpak van huiselijk geweld. “Omdat deze is gebaseerd op het uitgangspunt van zelfredzaamheid en gericht is op het individu”, zegt Katinka Lünnemann, senior-onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut. “Bij huiselijk geweld is het allereerst belangrijk om bescherming en daarnaast gezinsgerichte hulp aan te bieden.”

Rotterdammers die te maken hebben met huiselijk geweld, moeten direct terechtkunnen bij wijkteams, zo adviseert het instituut. Ook moet worden voorkomen dat meldingen van huiselijk geweld steeds worden doorverwezen. Een wijkoverstijgend netwerk moet hieraan bijdragen en om echt verbetering te zien in de aanpak in huiselijk geweld moet er sowieso beter worden samengewerkt.

Aanleiding voor het onderzoek naar de aanpak van hulpverzoeken was de gewelddadige dood van drie (jonge) vrouwen in Rotterdam, onder wie de 16-jarige Hümeyra. Zij werd door haar stalkende ex-vriend doodgeschoten op school. Volgens de Inspectie Veiligheid en Justitie vroeg het meisje vele malen om hulp, maar heeft ze die hulp nooit gekregen.