Uitspraak CRvB

De CRvB heeft aangekondigd dat op woensdag 23 maart 2016 een eerste zitting in hoger beroep plaatsvindt over de toepassing van de Wmo 2015. De cliënten bepleiten dat de omvang van de onder de Wmo 2015 toegekende hulp bij het huishouden onvoldoende is. Ook komt de vraag aan de orde of hulp bij het huishouden moet worden gerekend tot maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wmo 2015. Het is op het moment nog niet bekend wanneer de CRvB uitspraak zal doen.

Uitspraken Rechtbanken

De gemeente Lochem heeft de staatssecretaris geïnformeerd dat de gemeente niet in hoger beroep gaat tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland, waarin is geoordeeld dat hulp bij het huishouden (in beginsel) valt onder het begrip maatschappelijke ondersteuning en daarmee valt onder de Wmo 2015.

Een andere uitspraak betreft de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat het college met het uitsluiten van hulp bij het huishouden voor het uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden binnen de wettelijke kaders van de Wmo 2015 is gebleven. De gemeente Oosterhout heeft de staatssecretaris geïnformeerd dat tegen deze uitspraak hoger beroep is ingesteld. Een zittingsdatum is op dit moment nog niet bekend. Gelet op de strekking van de uitspraak zal de staatssecretaris het hoger beroep nauwlettend volgen.

Uitleg staatssecretaris

De staatssecretaris geeft aan dat over de aan de Wmo 2015 ten grondslag liggende bedoeling geen onduidelijkheid behoeft te bestaan. De resultaatsverplichting van de Wmo 2015 heeft weliswaar een andere opzet en vormgeving heeft dan de Wmo 2007, maar verplicht het college ook om maatwerk te realiseren voor mensen met een beperking, net als onder de werking van de compensatieplicht. Met als verschil dat de resultaatsverplichting van de Wmo 2015 ziet op de gehele breedte van de wet, terwijl de compensatieplicht in de Wmo 2007 betrekking had op een viertal expliciet genoemde resultaten. Met de Wmo 2015 is niet bedoeld om bepaalde typen van ondersteuning op voorhand uit te sluiten.

Wanneer de CRvB uitspraak heeft gedaan in het eerste hoger beroep, zal de staatssecretarissen de Tweede Kamer en gemeenten informeren over de gevolgen van deze uitspraak voor cliënten en gemeenten. Als blijkt dat de CRvB een andere uitleg geeft aan de wet dan door de staatssecretaris en de Kamer is bedoeld, wordt de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de zienswijze en mogelijke vervolgacties van de staatssecretaris.