Voor het eerst heeft het College cijfers bij elkaar gebracht van het CBS en onderzoeksbureau NIVEL over de situatie van mensen met een beperking. Het College gaf het CBS en NIVEL opdracht om statistieken te verzamelen over arbeidsdeelname, deelname aan het onderwijs en zelfstandig wonen. Met de ratificatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking moet Nederland ervoor zorgen dat de samenleving toegankelijker wordt. De cijfers geven een indicatie van de leefsituatie. Hieruit blijkt dat van de mensen met een beperking 45% een betaalde baan heeft, terwijl 66%van de mensen zonder beperking betaald werk heeft. Veel mensen met een beperking ervaren discriminatie bij het vinden van een baan: bijna de helft van de werkzoekenden denkt een afwijzing te hebben ontvangen in verband met hun beperking.

Ook in het onderwijs blijft de deelname van leerlingen met een beperking achter. Een aanzienlijk deel van deze leerlingen gaat naar het speciaal onderwijs. Daarbij hebben zij een grotere kans op ’thuiszitten’ dan kinderen uit de algemene bevolking. De mogelijkheden om zelfstandig te wonen en deel te nemen aan de samenleving zijn niet optimaal voor mensen met een beperking. Dit blijkt onder meer uit het grote aantal dat in instellingen woont en uit de beperkte toegankelijkheid van buurtvoorzieningen, zoals winkels en groenvoorzieningen.

Ontwikkelingen in de tijd
Het College, dat is aangewezen als toezichthouder van het VN-verdrag, heeft hiermee een ‘nulmeting’ uitgevoerd. Voor de meting is gebruik gemaakt van gegevens uit 2012 over grote groepen mensen met een beperking, waarover CBS en NIVEL beschikten. Gegevens uit latere jaren zal het College bij de volgende rapportage in 2018 gebruiken om inzicht te krijgen in ontwikkelingen in de tijd. Daarbij probeert het College ook inzicht te krijgen in de invloed die de Participatiewet, de Wet passend onderwijs en de WMO 2015 hebben op de leefsituatie van mensen met een beperking.