Nederland mag vereisen dat derdelanders vóór gezinshereniging met goed gevolg een inburgeringsexamen afleggen. De uitoefening van het recht op gezinshereniging mag echter niet onmogelijk of uiterst moeilijk worden gemaakt. Dat doet de Nederlandse regeling wél.

De Nederlandse regeling laat niet toe dat de gezinsleden van de gezinshereniger van de inburgeringsplicht worden vrijgesteld in alle situaties waarin de inburgeringsplicht gezinshereniging onmogelijk of uiterst moeilijk maakt.

De kosten van het pakket om het examen voor te bereiden aan de ene kant en de inschrijvingskosten aan de andere kant (€ 350) zijn bovendien van dien aard zijn dat zij gezinshereniging onmogelijk of uiterst moeilijk maken.

Gevolg van het arrest van het Europese Hof is dat de hardheidsclausule van artikel 3.71a lid 2 onderdeel d Vb 2000 in de Nederlandse regeling voortaan zo moet worden toegepast dat bijzondere omstandigheden die er objectief aan in de weg staan dat iemand het inburgeringsexamen met goed gevolg kan afleggen, voortaan reden zijn voor een vrijstelling van de inburgeringsplicht. De hardheidsclausule van artikel 3.71a lid 2 onderdeel d Vb 2000 wordt nu alleen toegepast indien sprake is van een combinatie van zeer bijzondere individuele omstandigheden die ertoe leidt dat het betrokken gezinslid blijvend niet in staat is om dat examen met goed gevolg af te leggen. Dat betekent dat de desbetreffende beleidsregel in de Vreemdelingencirculaire gewijzigd zal moeten worden. Ook zullen de kosten in verband met het inburgeringsexamen lager moeten worden.

K, een Azerbeidzjaans staatsburger, en A, een Nigeriaans staatsburger, hebben zich beroepen op, respectievelijk, gezondheidsproblemen en psychische problemen die hun zouden beletten het inburgeringsexamen af te leggen. Hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf werden door de Nederlandse autoriteiten echter afgewezen. De Raad van State, waarbij de gedingen over die weigeringen aanhangig zijn, besloot het Hof van Justitie vragen voor te leggen over de verenigbaarheid van het inburgeringsexamen met de richtlijn.