,,Eenmaal arm betekent vaak blijvend arm”, constateren de onderzoekers. Ze hebben verspreid over een langere periode gekeken of mensen drie jaar op rij onder de armoedegrens verkeerden. Het aantal armen in Nederland bestaat al jaren voor ruwweg de helft uit mensen die langdurig arm zijn.

Daarbij komt dat het deel van de bevolking dat in armoede leeft, sinds het begin van de economische crisis flink is toegenomen. In 2007 ging het om minder dan 850.000 personen. In 2013 was dat opgelopen tot ruim 1,25 miljoen mensen.

Het SCP legt de armoedegrens voor een alleenstaande bij een besteedbaar inkomen van net iets meer dan 1000 euro per maand. Voor grotere huishoudens ligt de grens hoger.

,,Snel ingrijpen is cruciaal”, stelt onderzoeker Stella Hofs. Hoe langer mensen arm zijn, hoe moeilijker het volgens haar wordt uit die situatie te komen. Het hebben van werk is daarvoor geen garantie.

De kans dat gepensioneerden arm worden is klein, maar áls ze eenmaal arm zijn, hebben zij nauwelijks mogelijkheden hun inkomenspositie te verbeteren. Verder hebben niet-westerse migranten vaak grote moeite om uit armoede te geraken, zeker als ze ook nog minderjarige kinderen thuis hebben zitten.

Van de mensen die het wel lukt om armoede te boven te komen, valt bijna een vijfde een jaar later terug in de oude situatie. Na vijf jaar is ruim 40 procent weer terug bij af.

Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) stelt dat het rapport ,,laat zien hoe stevig de economische crisis ons heeft geraakt in de periode tot 2013”. Voor mensen met lage inkomens is geld vrijgemaakt en zijn regelingen aangepast. Daardoor stijgt de koopkracht van werkenden met een inkomen rond het minimumloon dit jaar het meest, namelijk 5,8 procent, aldus de staatssecretaris. Daarnaast is jaarlijks 100 miljoen euro beschikbaar voor armoedebestrijding en schuldenbeleid.

Bron: ANP