De Inspectie heeft in 2014 de uitvoering van de WWB door gemeenten aan jongeren (18-27 jaar) onderzocht. Hieruit concludeert de Inspectie dat de aandacht van gemeenten als het gaat om beleid en organisatie voldoende is. Eveneens beschikken de meeste gemeenten over een goede infrastructuur zoals werkgeversservicepunten, jongerenloketten en leerwerkloketten om jongeren aan het werk te helpen. De Inspectie constateert desondanks dat gemeenten meer gebruik kunnen maken van deze infrastructuur. Ook op andere terreinen valt er nog winst te behalen om jongeren effectiever naar werk of onderwijs te begeleiden.

Zo is er meer aandacht nodig voor de professionalisering van de uitvoering. Hierbij moet worden gedacht aan het opstellen van kwantitatieve doelstellingen, werkinstructies, en het benutten van effectief gebleken diagnose- en interventiemethodes.

Tevens signaleert de Inspectie een risico op willekeur. De klantmanagers beschikken in de uitvoering over een grote eigen beoordelingsruimte. Om willekeur in de uitvoering richting de cliënt te vermijden zou in de aansturing meer aandacht moeten uitgaan naar eenduidige sanctionering en dienstverlening. Kortom, onder vergelijkbare omstandigheden moeten dezelfde sancties en ondersteuning worden toegepast.

Tot slot, moet de behoefte van de lokale arbeidsmarkt meer centraal komen te staan. Gemeenten zouden vaker kunnen samenwerken met het bedrijfsleven bijvoorbeeld door banenafspraken te maken of een actievere rol kunnen spelen in de directe bemiddeling van jongeren met een WWB-uitkering naar werkgevers.

In het voorjaar van 2015 rondt de Inspectie de tweede en tevens eindrapportage van het programma Jongeren af. Hierin zal de aandacht uitgaan naar jongeren in de WW, jongeren die langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering en jongeren buiten beeld (niet aan het werk, niet op school en ook geen uitkering).

Bron: Inspectie SZW