De Centrale Raad van Beroep (CRvB) deed vandaag de eerste uitspraak in hoger beroep over de noodsteun in verband met COVID-19. Het gaat om de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW). De NOW-regeling is bedoeld voor werkgevers die als gevolg van het coronavirus kampen met omzetverlies. Zij kunnen bij het UWV een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in de loonkosten, en hiervoor een voorschot ontvangen. Hiermee kunnen zij werknemers met een vast en met een flexibel contract doorbetalen.

Geen voorschot voor startende ondernemer

In deze uitspraak gaat het om een ondernemer die in februari 2020 een restaurant startte met vijf medewerkers. Als gevolg van de coronamaatregelen moest zij op 15 maart 2020 haar restaurant sluiten. Zij deed een beroep op de NOW-1-subsidieregeling voor de periode van maart tot en met mei 2020. Zij kreeg echter geen voorschot op die subsidie, omdat er geen loon was betaald in november 2019 of in januari 2020. De NOW-1 stelt die betaling als voorwaarde. De ondernemer kreeg ook geen NOW-2-subsidie voor de periode van juni tot en met september 2020, omdat er bij de Belastingdienst vóór 15 mei 2020 geen aangifte van betaald loon was gedaan over de maand maart 2020. De hoogte van de NOW-2 subsidie wordt gebaseerd op het aangegeven loon over die maand. De ondernemer was het hier niet mee eens en legde haar zaak voor aan de rechtbank. Zij kreeg van de rechtbank geen gelijk en ging in hoger beroep bij de CRvB.

Geen reden om af te wijken

De NOW is een noodmaatregel waarbij snel een zeer groot aantal werkgevers duidelijkheid moest worden verschaft over de aard en de inhoud van de regeling. Hierdoor heeft de NOW noodgedwongen een algemeen karakter en kan er niet steeds maatwerk worden geboden. De minister heeft dat meteen onderkend en de regeling gaandeweg meerdere keren aangepast. Hierbij zijn de voorwaarden op onderdelen gewijzigd om het beoogde doel van de NOW zoveel mogelijk te bereiken, namelijk om op een zo kort mogelijke termijn met behulp van financiële steun zoveel mogelijk bedrijven overeind te houden om werkgelegenheid te behouden. De NOW heeft niet als doel een alomvattende regeling te bieden om alle bedrijven te redden.

Dat sommige ondernemers, zoals startende ondernemers, vanwege de uitvoerbaarheid van de gewijzigde regeling voor seizoenbedrijven geen voorschot kunnen ontvangen, maakt niet dat de toepassing van de voorschotregeling in strijd komt met het evenredigheidsbeginsel. Ook is er geen strijd met enig ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur of algemeen rechtsbeginsel. De CRvB heeft dan ook geoordeeld dat er geen aanleiding is om in dit geval de voorschotregeling buiten toepassing te laten.

Ter voorkoming van fraude is in de NOW-2 regeling voor de vaststelling van de loonsom gekozen voor een peildatum van 15 mei 2020, omdat deze datum ligt vóór de aankondiging van deze regeling. Dat is een voldoende onderbouwing voor deze keuze, zodat geen aanleiding bestaat de bepaling over de peildatum buiten toepassing te laten. In incidentele gevallen is afgeweken van deze peildatum. Omdat het daarbij ging om andere situaties, is er geen reden in het geval van de ondernemer van deze peildatum af te wijken.

De CRvB laat de afwijzing van de voorschotten op grond van de NOW-regelingen in stand.