In 2015 zijn drie grootschalige decentralisaties in het sociale domein doorgevoerd. Taken op het gebied van langdurige zorg, jeugdzorg en arbeidsparticipatie zijn overgeheveld naar gemeenten. De decentralisaties hebben een grote invloed op de relatie tussen (lokale) overheden en burgers, tussen overheden onderling, tussen bestuurders onderling en met de ambtelijke organisatie. De decentralisaties gaan bovendien gepaard met grote kortingen op de over te hevelen budgetten. Een belangrijk doel van de decentralisaties is om zorg en hulp dichterbij te organiseren (Regeerakkoord VVD – PvdA, 2012). Zal dat ook daadwerkelijk lukken?

Naar verwachting zullen de doelstellingen van de decentralisaties niet zonder slag of stoot kunnen worden gerealiseerd. Er zullen successen worden geboekt maar ook nieuwe risico’s ontstaan. Er zullen zaken misgaan. Verschillende gemeenten geven op eigen wijze invulling aan de nieuwe taken. Hoe wordt het gesprek aan de keukentafel gekoppeld aan de besluiten van de gemeenteraad? En hoe verhouden de afspraken die regionaal worden gemaakt zich tot lokaal beleid? Op welke wijze en op basis van welke uitgangspunten wordt politieke sturing gegeven aan deze ontwikkelingen? Welke financiële arrangementen worden daarbij ontwikkeld en hoe worden die gecontroleerd?

Betekenis van ontwikkeling en gekozen oplossingen voor de kwaliteit van het openbaar bestuur

Het vergt tijd voordat de nieuwe politiek-bestuurlijke en organisatorische arrangementen voldoende uitgekristalliseerd zijn. De zoektocht naar nieuwe verhoudingen moet niet worden belast met snelle conclusies. De Raad voor het openbaar bestuur onderzoekt langs welke wegen en met welke modellen gemeenten nieuwe instituties, processen en gewoonten verkennen. Als deskundige en betrokken maar onafhankelijke waarnemer kan de Rob een stimulerende rol spelen bij de innovaties en processen die in 2015 in gang zijn gezet. Daarbij is de vraag leidend wat voor betekenis de ontwikkelingen en de gekozen oplossingen hebben voor de kwaliteit van het openbaar bestuur en het functioneren van de (lokale) democratie. De Raad gaat in gesprek met betrokkenen in het land die actief zijn in het politiek-bestuurlijke, het ambtelijke en het maatschappelijke domein om op basis daarvan hoofdlijnen te distilleren met betrekking tot het decentralisatieproces. Op basis van de rapportages kan de Raad aanbevelingen doen voor het vervolgproces en aandacht besteden aan specifieke knelpunten. Tenslotte biedt de Raad met dit adviestraject de betrokkenen een platform om onderling kennis en ervaring uit te wisselen.

Medewerking van gemeenten

In het kader van het adviestraject ‘Meedoen en zelfdoen, ervaringen met decentraliseren’  selecteerde de Raad twintig gemeenten. Deze werden gekozen op grond van hun voor de decentralisaties relevante uitgangsposities, die daarnaast nauwelijks zijn te beïnvloeden door de gemeenten zelf.

Alle twintig gemeenten hebben hun medewerking toegezegd. De lijst van deelnemende gemeenten treft u hieronder aan. Op korte termijn volgt een link naar de decentralisatiepagina’s van de betrokken gemeenten.

Gemeente Amstelveen
Gemeente Apeldoorn                                     
Gemeente Assen
Gemeente Bergen (Limburg)
Gemeente Brunssum
Gemeente Bunschoten
Gemeente Gemert-Bakel
Gemeente Hoogezand Sappemeer
Gemeente Katwijk
Gemeente Krimpenerwaard
Gemeente Roosendaal                                   
Gemeente Rotterdam  
Gemeente Sluis
Gemeente Súdwest-Fryslân
Gemeente Tiel  
Gemeente Tubbergen
Gemeente Woerden
Gemeente Zaanstad
Gemeente Zeewolde  
Gemeente Zwolle

Bron: Website Raad voor het openbaar bestuur