Carola Schouten, de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, heeft vandaag de voortgangsrapportage Aanpak geldzorgen, armoede en schulden naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze voortgangsrapportage gaat de minister in op de huidige stand van zaken rondom het bestrijden van armoede. De armoedecijfers laten volgens de rapportage een bemoedigend beeld zien. Tegelijkertijd zijn er signalen vanuit maatschappelijke organisaties dat er nog meer dan voorheen een beroep wordt gedaan op sociale voorzieningen.

Armoedecijfers

In 2015 leefde volgens het Centraal Plan Bureau (CPB) 6,3% van de mensen in armoede. In 2023 is dit getal gedaald naar 4,8%. De verwachting is dat het in 2024 gelijk blijft. In deze raming voor 2024 is de extra stijging van het wettelijk minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen echter nog niet meegenomen. Om de kabinetsdoelstelling voor het verminderen van armoede te behalen, moet het cijfer dalen naar 3,15% in 2030.

In 2015 leefde 9,1% van de kinderen in armoede. In 2023 is dit getal gedaald naar 6,2%, en de verwachting is dat het in 2024 verder daalt naar 5,1%. In 2025 moet dit aandeel gedaald zijn naar 4,6%.

De armoedegrens die het CPB hanteert is het niet-veel-maar-toereikend-criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Uitgangspunt daarbij is dat een huishouden in armoede leeft als het voor langere tijd niet kan beschikken over noodzakelijke goederen en voorzieningen. De daling is een gevolg van de kabinetsmaatregelen om de gevolgen van de hoge energieprijzen te dempen en van de structurele maatregelen om armoede tegen te gaan. Voor komend jaar zijn dat onder andere de extra verhoging van het wettelijk minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen, de verhoging van het kindgebonden budget en de verhoging van de huurtoeslag.

Problematische schulden

Het aantal huishoudens met problematische schulden zit sinds 2015 rond de 8% van de huishoudens. In 2023 gaat het om 8,8%. De minister noemt deze cijfers in de voortgangsrapportage zorgelijk. Deze groei is volgens het CBS met name het gevolg van een stijging van problematische schulden bij de belastingdienst. Het vermoeden bestaat dat de oorzaak van deze stijging ligt in de maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen jaren, waaronder de opschorting van de invordering en de corona-uitstelregeling voor ondernemers.

Het kabinet werkt aan verschillende maatregelen om de schuldenproblematiek tegen te gaan. Zo is de standaard duur van een schuldregeling verkort, van drie naar anderhalf jaar, zodat mensen sneller weer door kunnen met hun leven. Ook wordt er ingezet op vroegsignalering en is er een verbeterplan voor de gemeentelijke schuldhulpverlening om het bereik en de kwaliteit te verbeteren.

Mee kunnen doen in de samenleving

Er zijn verschillende maatregelen genomen zodat mensen die leven in armoede zoveel mogelijk mee kunnen doen in de samenleving. Zo is de subsidie aan SAM& – het samenwerkingsverband van Leergeld Nederland, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Nationaal Fonds Kinderhulp en Stichting Jarige Job – het afgelopen jaar eenmalig met € 4,5 miljoen verhoogd naar € 14,5 miljoen. Bij deze organisaties kunnen ouders terecht om geld aan te vragen voor bijvoorbeeld een bijdrage aan de contributie van de voetbalclub of benodigdheden voor een verjaardagsfeestje. Mede door de extra middelen is het aantal kinderen dat tot oktober 2023 is bereikt met 27% gestegen ten opzichte van 2022.

Om te zorgen dat kinderen niet met honger op school zitten, maar goed mee kunnen doen heeft het kabinet in 2023 budget vrij gemaakt voor schoolmaaltijden. In 2024 stelt het kabinet opnieuw € 166 miljoen beschikbaar zodat circa 400.000 kinderen een schoolmaaltijd krijgen aangeboden.

Er wordt momenteel een lopende subsidie gegeven aan Stichting Armoedefonds voor het opzetten van uitgiftepunten voor menstruatieproducten. Vrouwen en meisjes hebben daardoor toegang tot deze producten, ook als ze het niet kunnen betalen. Het Armoedefonds heeft inmiddels bijna 2.000 uitgiftepunten opgezet.

Het kabinet heeft ook geld beschikbaar gesteld voor voedselhulp aan mensen die niet rond kunnen komen. In totaal gaat het om € 3 miljoen voor het Rode Kruis en € 1,7 miljoen voor de Stichting Voedselbank, die voedsel- en basisproducten voor Voedselbanken Nederland inkoopt. De voedselbanken krijgen daarnaast ook € 15,8 miljoen uit Europese gelden.