In de eerste maanden sinds het begin van de coronacrisis zijn er zover bekend per saldo niet meer huishoudens met problematische schulden bijgekomen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) telde Nederland op 1 oktober vorig jaar 614.000 huishoudens met geregistreerde problematische schulden. Dat komt neer op 7,6 procent van alle huishoudens. Aan het begin van 2020 was dit nog 7,9 procent.

Dit betekent volgens het CBS niet dat er geen gezinnen in de problemen zijn gekomen. Met name mensen met een flexcontract en zelfstandigen werden vaker als problematisch schuldenaar geregistreerd. Ook is niet al het leed bekend, omdat er volgens CBS nog wel enige tijd overheen gaat voordat schulden als problematisch worden bestempeld. Daarnaast zijn niet alle schulden geregistreerd. Dan gaat het onder meer om geld dat van familie of kennissen is geleend, waar instanties geen weet van hebben.

In januari tot oktober bleef de maandelijkse instroom van het aantal huishoudens met problematische schulden met gemiddeld ruim 7000 ongeveer op hetzelfde peil. De lichte daling van het aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden hangt volgens het CBS vrijwel zeker samen met een toegenomen uitstroom.

Binnen de gezinnen en huishoudens met problematische schulden had in ruim 42 procent van de gevallen niemand een betaalde baan. Het komt steeds vaker voor dat de groep mensen zonder vast inkomen financieel zwaar in de problemen komt. Begin 2020 ging het om 41 procent van de huishoudens waarvoor dit gold.

In bijna de helft van de gevallen waar sprake is van problematische schuld, zijn ook kinderen betrokken. Ruim 45 procent van de geregistreerde huishoudens met een schuldenberg had ook te maken met de zorg voor een of meer kinderen.

Rotterdam is volgens het CBS de gemeente met het hoogste percentage huishoudens dat met problematische schulden kampt. Dan gaat het om 15,5 procent van de huishoudens. Verder scoren Lelystad, Schiedam en Den Haag hoog op deze lijst. Utrecht telt als grote stad relatief weinig huishoudens met grote financiële problemen. In de Domstad gaat het om 6,5 procent van de huishoudens. Rozendaal (1,3 procent), Bunnik (2,5 procent) en Veere (2,9 procent) sluiten de rij.