De minister van BZK schuift de besluitvorming over het invoeren van de nieuwe verdeling (herijking) van het gemeentefonds door naar het volgend kabinet. Reden hiervoor is de huidige financiële positie van gemeenten en de nog lopende gesprekken tussen de VNG en het ministerie van BZK en Financiën over onder andere de financiering van het sociaal domein.

In navolging van de VNG geef de minister in haar brief van 7 december aan dat er eerst duidelijkheid moet zijn over de financiële positie van gemeenten, voordat wordt overgegaan naar een nieuw verdeelmodel. De besluitvorming over de structurele omvang van het gemeentefonds is aan een volgend kabinet. Dit betekent dat de invoering van de nieuwe verdeling opschuift naar 1 januari 2023.

Het uitstel heeft geen gevolgen voor de invoering van het woonplaatsbeginsel Jeugd. Deze wordt per 1 januari 2022 doorgevoerd in de huidige verdeling.

Verdere proces herijking gemeentefonds

BZK rondt het onderzoek naar hoe de nieuwe verdeelsystematiek van het gemeentefonds eruit moet zien nog wel deze kabinetsperiode af. De nieuwe verdeelmodellen moeten een verbetering zijn ten opzichte van de huidige verdeling: eenvoudiger, beter uitlegbaar en ze moeten beter aansluiten bij de kosten die gemeenten maken.

Voordat de nieuwe verdeelmodellen ter consultatie aan gemeenten worden voorgelegd, zal BZK begin volgend jaar advies aan de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) vragen. Deze adviesaanvraag gaat over enkele keuzes bij de totstandkoming van de verdeling, niet over individuele uitkomsten van gemeenten. Na ontvangst van het advies van de ROB (eind februari, begin maart)  start de consultatie van gemeenten. De voorlopige uitkomsten van de verdeling (op basis van cijfers van 2017) publiceert BZK tegelijk met de adviesaanvraag aan ROB.