De opvang van asielkinderen voldoet nog steeds niet aan de minimale kwaliteitsnormen en dit brengt hun veiligheid en ontwikkeling in gevaar. Dat concluderen vier inspecties gezamenlijk in een brief aan staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel). De bewindsman moet snel ingrijpen, aldus de inspecties, want onder meer toegang tot onderwijs en continuïteit van zorg zijn nog steeds niet vanzelfsprekend.

Het is voor het eerst dat de Inspectie Justitie en Veiligheid, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, de Inspectie van het Onderwijs én de Nederlandse Arbeidsinspectie gezamenlijk uitspreken over de situatie van asielkinderen. Het afgelopen jaar trokken individuele inspecties wel al aan de bel, benadrukken de toezichthouders.

Maar bijna een jaar na de eerste brandbrief “is de situatie voor asielkinderen niet verbeterd, blijkt uit onderzoek van de inspecties bij vier noodopvang-, negen crisisnoodopvanglocaties en de COA-opvanglocatie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV) in Ter Apel”. Een van de problemen is dat door de slechte doorstroom kinderen vaak veel langer in zo’n crisisnoodopvanglocatie blijven dan eigenlijk de bedoeling is. De inspecties zien ook “nog steeds geen concreet vooruitzicht is op duurzame verbetering van de situatie op korte termijn”.

Volgens de inspecties is op de opvanglocaties te weinig individuele aandacht voor de jongeren en te weinig zicht op hun veiligheid. Door de lange wachttijden wordt de ontwikkeling van de kinderen onderbroken. Bovendien is een goede nachtrust lastig in een crisisnoodopvang vanwege het geluid van anderen.

De brief is niet alleen aan Van der Burg gericht, maar ook aan onderwijsminister Dennis Wiersma, staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid) en minister van Sociale Zaken Karien van Gennip.

De vier toezichthouders erkennen dat “de complexiteit van de asielopvang het ingewikkeld maakt de kwaliteit direct te verbeteren”. Maar Van der Burg moet wel snel duidelijkheid geven over welke kwaliteit van asielopvang mag worden verwacht in “een overbruggingsperiode”, waarin het asielstelsel op orde moet worden gebracht en de spreiding van asielzoekers beter wordt geregeld. Hoelang die periode duurt, is overigens nog onduidelijk. Ook vinden de inspecties dat asielkinderen niet meer anders behandeld mogen worden dan kinderen die uit Oekraïne zijn gevlucht.

Het kabinet komt volgende week met een inhoudelijke reactie op de aanbevelingen van de inspecties.