Gemeenten worden verplicht een urgentieplan te maken om bij woningtoewijzing voorrang te kunnen geven aan bepaalde doelgroepen zoals dak- en thuislozen en ex-patiënten. Als gemeenten hierin tekortschieten, bepaalt het ministerie van Binnenlandse Zaken het percentage woningen dat gemeenten voor deze groepen ter beschikking moeten stellen.

Het gaat daarbij ook om bijvoorbeeld ex-gedetineerden, mensen die een zorginstelling verlaten of om mensen die vanwege medische of sociale redenen urgent een woning nodig hebben. Alle gemeenten moeten een zogeheten huisvesting- of urgentieverordening opstellen voor alle aandachtsgroepen, en voor ouderen. Dat staat in het programma Een thuis voor Iedereen dat woonminister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken (BZK) namens een groot aantal andere ministeries naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Naast die verplichte urgentieverordening waarmee gemeenten met voorrang woningen kunnen toewijzen aan kwetsbare inwoners, moeten gemeenten ook een woonzorgvisie maken. Daaruit moet duidelijk worden wat hun woonbehoefte is, die vervolgens moet worden vertaald in een concreet woningbouwprogramma. De realisatie wordt in de gaten gehouden door BZK.

Als gemeenten verzaken, stelt de minister voor Volkshuisvesting een norm op voor de toewijzing van woningen aan specifieke aandachtsgroepen. Dat wordt opgenomen in het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting.

“Woonruimte is een primaire levensbehoefte. Dit geldt zeker voor mensen in een kwetsbare positie die hun leven (opnieuw) moeten opbouwen. Voor mensen die extra steun nodig hebben, zullen we als overheid ons in het bijzonder moeten inspannen”, schrijft De Jonge aan de Kamer.